Monoloog - rolopbouw

Monoloog
Eigen regie en spel
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DramaMBO

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Monoloog
Eigen regie en spel

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een Solo en een Monoloog?

Slide 2 - Open question

Monoloog
> Gesprek dat iemand in zijn eentje uitvoert.
> Tekst voor een persoon
> Toneel
> Mono: Grieks > monos leen
> Loog: Grieks > logos woord/idee

Slide 3 - Slide

Solo
> Opvoering door een persoon.
> Dit kan een monoloog zijn, maar ook bijvoorbeeld stil- of fysiek spel, of muziek
> In alle kunstdisciplines heb je solisten.(dans/muziek/theater)

Slide 4 - Slide

 Stap 1: Het Personage
Bedenk een personage en aan de hand van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit.

Slide 5 - Slide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage. - In de chat zet ik een document

Slide 6 - Slide

Stap 2: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. (stem, houding, zichtbare emoties, etc.)

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie. Lever een foto in van jou in je rol op de teams pagina

Slide 7 - Slide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 8 - Slide

Stap 3: Thema
Welk onderwerp/ thema wil je in jouw monoloog aansnijden?

Slide 9 - Slide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een thema, maar hoe ga je dat vormgeven tot een monoloog?
Je werkt je theatrale middelen uit in een schets.

Slide 10 - Slide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- materiële vormgevingsmiddelen
- enscenering 
Theatrale middelen

Slide 11 - Slide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's: Kies ze zo dat ze de spanning vergroten
Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 12 - Slide



Materiele vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 13 - Slide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 14 - Slide

Stap 5: Repeteren 
Je hebt alle ingrediënten voor je monoloog uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 15 - Slide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeelden. Hoe wordt het thema uit de " rede" ( monoloog) versterkt door de theatervormgeving


Wat haal je er uit voor je eigen monoloog?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Repeteren + Presenteren van de monologen

De komende drie weken  

Slide 22 - Slide

Voorwerk inleveren
(bijlage bij reflectie v)
  • Foto drama
  • Rol biografie
  • Foto transformatie
  • Schets theatrale middelen  

Slide 23 - Slide