Thema 1 Basisstof 3 Cellen van dieren en planten

Thema 1 Organen en Cellen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Organen en Cellen

Slide 1 - Slide

Nakijken
Thema 1 basisstof 2
Opdracht 1 t/m 3 in je boek (BLZ 17-18) 
en
 opdracht 5 t/m 7 in je schrift (BLZ 19-20)

Slide 2 - Slide

Hoe noem je een aantal organen die samen een functie hebben?
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
weefsel

Slide 3 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s) heet een ...

Slide 4 - Open question

luchtpijp
dunne darm
hart
dikke darm
lever
longen
maag

Slide 5 - Drag question

Thema 1 Organen en cellen.
Basisstof 3: Cellen van dieren en planten

1.3.1 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies.

Slide 6 - Slide

Dierlijke cellen
Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel uit cytoplasma.
Cytoplasma is een stroperige vloeistof van water en opgeloste stoffen. 

Om het cytoplasma ligt een dun vlies dit is het celmembraan.

in het cytoplasma ligt de celkern deze regelt alles in de cel. Om de celkern zit ook een dun vlies namelijk het kernmembraan.

Slide 7 - Slide

plantaardige cellen
De plantencel heeft ook cytoplasma, celmembraan, celkern en een kernmembraan. 

Om de plantencel ligt ook een celwand. Deze geeft stevigheid aan de cel.
De kenmerken zijn:
• De celwand wordt gemaakt door het cytoplasma van een plantencel.
• De celwand zorgt voor stevigheid.
• De celwand is tussencelstof. Het is dus geen onderdeel van de cel.

Slide 8 - Slide

plantaardige cellen

Plantencellen hebben in hun cytoplasma ook vacuolen.  Dit zijn blaasjes gevuld met vocht. 

Jonge plantencellen hebben meerdere vacuolen. Als de plantencellen ouder worden dan vloeien de kleine vacuole samen tot 1 grote. 

Slide 9 - Slide

Korrels kunnen overgaan naar een andere type

Slide 10 - Slide

Huiswerk maken
Thema 1 basisstof 3

Opdracht 1 t/m 2 in je boek
 (BLZ 23-24) 
en
Opdracht 4 t/m 7 in je schrift
(BLZ 25)

Slide 11 - Slide

In welk deel bevinden zich de chromosomen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het deel dat is aangegeven met nummer 2?
A
celmembraan
B
celwand
C
kernmembraan
D
kernwand

Slide 13 - Quiz

In de dunne darm wordt voedsel verteerd. Van de inhoud van de dunne darm is een microscopisch preparaat gemaakt. In de afbeelding zijn enkele cellen uit dit preparaat getekend bij een vergroting van 400×.

Is cel P een plantaardige cel of een dierlijke cel?
A
plantaardig
B
dierlijk

Slide 14 - Quiz