1hv - Les 6 P4 - werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

   Deutsch! 

1hv

Les 6

Periode 4

Gutentag!

Die Planung

Woche 24 - Schritt 31 + PO2

Week 25 - Schritt 32

Woche 26 - Prüfung 4

Woche 27 - Goethe examen

PO2

leren, begrijpen, toepassen

Je gaat 10 zinnen maken met de woorden Schritt 26 - 28 - 30

- hoofdletters toepassen

- der / die  / das toepassen

- werkwoorden toepassen

invullen via Learnbeat

Leerdoelen

vandaag

Schritt 30, 31, 32

herhalen: 

der/die/das

werkwoordsvervoeging

Niet vergeten dat je mini-so's kunt maken voor jokers!!!

Mannelijk

der

NL = de

FA = le

Vrouwelijk

die

NL = de

FA = la

1) personen / beroepen / dieren

Vrouwen  ->  +in

Die Freundin

Die Lehrerin

Die Professorin

Die Polizistin

Die Bundeskanzlerin

die Katze   die Hündin

die Kuh   die Ziege

woorden die eindigen op:

- ung  (die Wohnung)

- keit  (die Möglichkeit_

- heit   (die Gesundheit)

- tät   (die Universität)

- schaft  (die Gefangenschaft)

en de meeste woorden op -e

Onzijdig

das

NL = het

FA = ...

meervoud

die

NL = de

FA = les

... Busfahrer

1. der
2. die
3. das

... Lampe

1. der
2. die
3. das

... Mittwoch

1. der
2. die
3. das

... Brötchen

1. der
2. die
3. das

... Obst

1. der
2. die
3. das

(tegenwoordige tijd=das Präsens)

Het (zwakke) werkwoord in het Duits

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN

FE-E-ST-T-EN-T-EN

Meine Katze ... (spielen) mit der Maus.

De werkwoorden waarvan de stam eindigt op een S-klank

(bij du komt alleen een -t na de stam)

(sitzen)..... du jetzt in deimen Schlafzimmer?

Mein Hund (heißen)..... Blacky weil er so schwarz ist.

mixen/mengen = mischen
Warum (mischen) ..... du das Wasser mit dem Teig?

Nu de werkwoorden uit groep 3: stam eindigt op een -d of -t

OF atmen (= ademen) en werkwoorden die op -nen eindigen, bijv. zeichnen  

Ich (arbeiten)..... in einer Tierpension.

Und du? Wo (arbeiten) ..... du?

Mein Freund (antworten) .... nicht mehr. Ich denke, dass er schon schläft.

Julia und Peter (finden).... diese Aufgabe blöd.

Und was (finden) ..... ihr?

(regnen) ......es schon wieder!!!

Die junge Frau (zeichnen) ..... sehr schön.

Die Leute im Bus ..... (atmen) zu laut.

Manuel und Robert, ihr (rechnen) .....ganz gut!

Hoever ben je met de werkwoorden?

1. Ik snap het helemaal!
2. Ik snap het, moet het alleen nog goed leren.
3. Ik snap het half, ik wil graag nog uitleg.
4. Ik snap er helemaal niks van. Ik heb nog uitleg nodig.