Mavo 3 Verbanden en Signaalwoorden (2) hoofdstuk 4 Lezen

Nederlands
Mavo 3
Verbanden en signaalwoorden

Mening, argument en conclusie



1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands
Mavo 3
Verbanden en signaalwoorden

Mening, argument en conclusie



Slide 1 - Slide

Deze les:
1. Herhaling HS 4 Lezen: signaalwoorden en tekstverbanden
2. Check: Deeltoets maken
3. Uitleg HS 5 Lezen: mening, argument, conclusie
4. Oefenen HS 5 Lezen
5. Huiswerk/Afronding

Slide 2 - Slide

DOEL HS 4


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Slide

Kies de twee goede antwoorden.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...helpen je een tekst beter te begrijpen

Slide 4 - Quiz

Weet je nog?

'Zoals' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 5 - Quiz

Weet je nog?

'Daarentegen' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 6 - Quiz

Weet je nog?

'Verder' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 7 - Quiz

Weet je nog?

'Bovendien' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 8 - Quiz

Weet je nog?

'Echter' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 9 - Quiz

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 10 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

je de tekst

beter begrijpt.


Slide 11 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 12 - Slide

In de volgende slides krijg je uitleg en voorbeelden over de tekstverbanden


  • tijdsvolgorde (chronologie)
  • oorzaak en gevolg
  • voorwaarde

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 20 - Quiz

Welke drie signaalwoorden voor tijdsvolgorde zie je in de zin:

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.

Slide 21 - Open question

Welk tekstverband herken je?

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord voor oorzaak-gevolg herken je in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 23 - Open question

Wat is de oorzaak in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 24 - Open question

Wat is het gevolg in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 25 - Open question

Welk tekstverband herken je?

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 26 - Quiz

Welk signaalwoord voor volgorde herken je in de zin:

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.

Slide 27 - Open question

DOEL


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 28 - Slide

Maken van deeltoets H4
Waar: De toets staat klaar in Magister - bij het huiswerk van deze les
Hoe: Schrijf je antwoorden op repetitieblaadje
Tijd: Je hebt 20 minuten - hierna bespreken
Klaar? Begin met de startopdracht van HS 5 Lezen, lees de uitleg en maak opdracht 1

Slide 29 - Slide

Na vandaag kan/ken ik:
Kan ik tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden;

Kan ik onderscheid maken tussen meningen, argumenten en de conclusie.

Slide 30 - Slide

Waaraan kun je een mening het makkelijkst herkennen
A
Er staat uitgelegd met welk doel iemand ergens van vindt
B
Er staat uitgelegd met welke reden iemand ergens over denkt
C
Er wordt een signaalwoord zoals 'Volgens mij' gebruikt
D
Er wordt uitgelegd waarom iemand iets vindt.

Slide 31 - Quiz

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
Als je ergens iets van vindt of ergens op een bepaalde manier over denkt 

Signaalwoorden:
Ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is, als je het mij vraagt...

Slide 32 - Slide

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
De uitleg waarom je iets vindt, hoort niet bij de mening!

Voorbeeld:
Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over zinsdelen en woordsoorten.

Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over zinsdelen en woordsoorten.

Slide 33 - Slide

In welke zin staat een argument dat herkenbaar is aan een signaalwoord
A
Ik heb geen zin in het feest; ik ben moe
B
Omdat ik moe ben heb ik geen zin om weg te gaan
C
Ik ben moe
D
Ik ben echt supermoe.

Slide 34 - Quiz

Mening, argument, conclusie
Argument
Je legt uit waarom je iets vindt.

Signaalwoorden
want, omdat, namelijk, immers

Slide 35 - Slide

Mening, argument, conclusie
Conclusie
Als alle argumenten zijn gegeven, maakt iemand de balans op. 
Hij kan dan alles wat hij heeft gezegd kort herhalen. 
Dan trekt hij de conclusie

Signaalwoorden
Dus, concluderend, uiteindelijk, dat betekent...

Slide 36 - Slide

Noteer twee signaalwoorden voor een standpunt.

Slide 37 - Open question

Noteer twee signaalwoorden voor een argument.

Slide 38 - Open question

Oefenen: Lezen HS 5 Mening, argument, conclusie
Wat: startopdracht, opdracht 1 en 2
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek en schrift
Geluid: Stilte, oortjes mag
Tijd: 15-20 minuten
Hulp: docent 
Klaar: Ga verder met opdracht 3 en 4, na 20 min bespreken

Slide 39 - Slide

Afronding:
Doel?
Huiswerk: Maak van deze paragraaf opdracht 3 en 4

Slide 40 - Slide

Mijn kennis over meningen, argumenten en conclusies (1 = ik snap er niks van, 10 = ik weet alles)
010

Slide 41 - Poll