3: H4 Verbanden en Signaalwoorden (2)

TEKSTVERBANDEN
deel 2
Nederlands m3
Ga zitten pak je werkboek, pen, papier en laptop/device (dicht) op je tafel
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

TEKSTVERBANDEN
deel 2
Nederlands m3
Ga zitten pak je werkboek, pen, papier en laptop/device (dicht) op je tafel

Slide 1 - Slide

DOEL


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Programma van vandaag:
  • We starten met een herhaling van H3 lezen verbanden en signaalwoorden (1). 
  • Werken aan het nieuwe leerdoel: je kunt met behulp van signaalwoorden de verbanden tijdsvolgorde (chronologie), oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen.

Slide 3 - Slide

Waarom zijn er tekstverbanden in een tekst?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Herhaling

'Zoals' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 5 - Quiz

Wel soort tekstverband is staat hieronder:

Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
alinea
D
voorbeeld

Slide 6 - Quiz



'Daarentegen' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 7 - Quiz

Kies de twee goede antwoorden.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...helpen je een tekst beter te begrijpen

Slide 8 - Quiz



'Verder' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 9 - Quiz

Noem twee andere signaalwoorden voor een tegenstelling

Slide 10 - Open question



'maar' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 11 - Quiz



'Echter' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 12 - Quiz

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 13 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

je de tekst

beter begrijpt.


Slide 14 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 15 - Slide

In de volgende slides krijg je uitleg en voorbeelden over de tekstverbanden en signaalwoorden


  • tijdsvolgorde (chronologie)
  • oorzaak en gevolg
  • voorwaarde

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 23 - Quiz

Welke drie signaalwoorden van tijdsvolgorde zie je in de zin:

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.

Slide 24 - Open question

Welk tekstverband herken je?

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 25 - Quiz

Welk signaalwoord voor oorzaak-gevolg herken je in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 26 - Open question

Wat is de oorzaak in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 27 - Open question

Wat is het gevolg in de zin:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 28 - Open question

Welk tekstverband herken je?

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 29 - Quiz

Welk signaalwoord voor volgorde herken je in de zin:

Als Samira een goed verslag schrijft, krijgt zij een hoog cijfer.

Slide 30 - Open question

Wie kan zelfstandig met een tekst aan de slag en wie wil er extra instructie?

Slide 31 - Slide

Lees de tekst
timer
1:00

Slide 32 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 33 - Open question

Hoe wordt het onderwerp van de tekst in de eerste alinea ingeleid? Kies uit:
A
door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen
B
door een persoonlijke ervaring van de schrijver te noemen
C
door het probleem van de tekst te beschrijven
D
door informatie over de voorgeschiedenis te geven

Slide 34 - Quiz

In alinea 2 is er sprake van een oorzaak-gevolgverband. Aan welk signaalwoord zie je dat?

Slide 35 - Open question

Waarom heeft de schrijver tabellen in de tekst opgenomen?

Slide 36 - Open question

Noteer de oorzaak die in alinea 2 staat.

Slide 37 - Open question

Aan welke woorden herken je de tijdsvolgorde in alinea 2 en 3?

Slide 38 - Open question

Zowel in alinea 6 als in alinea 7 is er sprake van een voorwaarde. Aan welke signaalwoorden zie je dat?

Slide 39 - Open question

Noteer de voorwaarde die in alinea 6 staat.

Slide 40 - Open question

Wat is het belangrijkste schrijfdoel van de auteur?
Leg je antwoord uit.

Slide 41 - Open question

DOEL


- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden

tijdsvolgorde (chronologie),  oorzaak-gevolg en voorwaarde in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 42 - Slide

Wat vonden je van de les?
Wat kan ik nog doen?

Slide 43 - Slide

Volgende les.
Volgende week toets leesvaardigheid. Heel veel succes!
Eerstvolgende les: Taalverzorging, grammatica.


Slide 44 - Slide