Ontwikkelingsfasen overall- Periode 3

Periode 3
Baby
Peuterfase
Kleuter

1 / 34
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Periode 3
Baby
Peuterfase
Kleuter

Slide 1 - Slide

Wanneer ben je een peuter?
A
1-2 jaar
B
2-4 jaar
C
18 maanden en 4 jaar
D
3-5 jaar

Slide 2 - Quiz

Peuters:
waar denk je
allemaal aan?

Slide 3 - Mind map

Vanaf welke leeftijd wordt de peuter zindelijk?
A
Tussen 2 en 3 jaar.
B
Tussen 1 en 2 jaar.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Welke tips kun je geven
om een kind te stimuleren
bij zindelijk worden?

Slide 6 - Mind map

Wat verstaan we onder exploratiedrang?
A
Het feit dat het denken van een baby of peuter zich alleen richt op wat tastbaar is.
B
De intense behoefte om de wereld te ontdekken.
C
Het feit dat een peuter wel gevoelsmatig kan meeleven, maar de wereld vanuit zijn eigen gezichtspunt bekijkt.
D
De wil om samen met andere kinderen te spelen en zich met andere kinderen te vermaken.

Slide 7 - Quiz

Je doet alsof speelpoppetjes kunnen praten tijdens het spelen.
Dit is een voorbeeld van 'magisch denken'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 8 - Quiz

Bekijk het filmpje

Beantwoord daarna de vraag waarom de peuter zo gedraagt

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Waarom gedraagt een peuter zich zo?
A
Omdat hij er zin in heeft
B
Om zelfstandigheid te leren

Slide 11 - Quiz

Geef een ander woord voor 'koppigheidsfase'.
A
Peutereigenwijsheid
B
Peuter-ongehoorzaamheid
C
Peuterpuberteit
D
Peuterverwaandheid

Slide 12 - Quiz

Maak de sleepvraag

Wat hoort bij wat?

Slide 13 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling
Grove motoriek
Exploratie-dwang
Tweewoord-zinnen
Concreet denken
Animistisch denken
Driewoordznnen
Parallelspel
Egocentrisme
Koppigheidsfase
Hechtingsfiguren
Ontdekken geslachts-kenmerken
Zindelijkheid

Slide 14 - Drag question

Vanaf welke leeftijd gaat de peuter zijn motorische vaardigheden verder ontwikkelen?
A
Vanaf de beginfase van de peutertijd dus vanaf 18 maanden.
B
Tussen 1 en 2 jaar.
C
Tussen 2 en 3 jaar.
D
Tussen 3 en 4 jaar.

Slide 15 - Quiz

Waarom kan het (soms) geen kwaad als een kind valt?
A
Dat ze leren dat vallen geen pijn doet
B
Dat ze leren dat vallen soms pijn kan doen
C
Dat ze leren dat je kunt vallen én dat ze ook weer kunnen opstaan
D
Dat ze leren dat ze nog niet goed kunnen lopen

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke leeftijd begint de peuter zinnen te maken?
A
Vanaf ongeveer 1 jaar.
B
Vanaf ongeveer 2 jaar.
C
Vanaf ongeveer 3 jaar.
D
Vanaf ongeveer 4 jaar.

Slide 17 - Quiz

Exploratiedrang is een positieve ontwikkeling van de peuter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Magisch denken
Animistisch denken
Concreet denken
Denken dat er in de radio zingende mensen zitten.
Knuffel moet mee, anders gaat hij huilen.

Slide 19 - Drag question

Vanaf welke leeftijd ontwikkelt een peuter het “ik-gevoel”?
A
vanaf 1-1,5 jaar
B
vanaf 1,5-2 jaar

Slide 20 - Quiz

Leg uit wat ‘parallelspel” bij een peuter inhoudt.
A
Parallelspel is een manier van spelen waarbij een peuter beide handen gebruikt.
B
Parallelspel is een manier van spelen waarbij een peuter samen met een andere peuter speelt.
C
Parallelspel is een manier van spelen waarbij een peuter niet met maar naast de ander speelt.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Vanaf welke leeftijd kan de peuter al beter vertellen wat hij heeft meegemaakt en stelt hij veel vragen?
A
Vanaf 1 jaar
B
Vanaf 2 jaar
C
Vanaf 3 jaar
D
vanaf 4 jaar

Slide 23 - Quiz

Kleuters:
Waar denk je allemaal aan?

Slide 24 - Mind map

Wanneer noem je een kind een kleuter?
A
1,5 - 4 jaar
B
4-5 jaar
C
4-6 jaar
D
5-7 jaar

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

We gaan wat filmpjes kijken 
Over de beleefwereld van kleuters en schoolkinderen 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Wat is de oorzaak van het feit dat kleuters een achterstand kunnen hebben in hun motorische ontwikkeling?
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn!)
A
Omdat hen veel uit handen genomen wordt door ouders/verzorgers.
B
Omdat de hersenen die hiervoor nodig zijn zich later ontwikkelen.
C
Omdat ze te veel achter de computer en televisie zitten.
D
Omdat ze te weinig bewegen.

Slide 31 - Quiz

Maak de sleepvraag

Wat hoort bij wat?

Slide 32 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Fantasie
Taakgericht werken
Taal
Zelfbeeld
Schaamtegevoelens
Schuldbewustzijn
Rennen zonder vallen.
Oog-hand-coördinatie.

Slide 33 - Drag question

EINDE

Slide 34 - Slide