NIEUWSBEGRIP - 24 overstromingen

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zin: De jongen is extreem boos. 

Slide 2 - Slide

tegenstelling= extreem - normaal 

Slide 3 - Slide

Zin: In Libië is soms grote droogte. 

Slide 4 - Slide

Zin: Misschien komt er volgend jaar een overstroming in Nederland. 

Slide 5 - Slide

Zin: Het huis is onbewoonbaar.

tegenstelling = 
onbewoonbaar -  bewoonbaar 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Belangrijke woorden: 

Slide 12 - Slide

Wat is een overstroming?
A
onder water lopen van stukken land
B
langere periode waarin geen regen valt

Slide 13 - Quiz

Waar ligt Suriname?
A
in Zuid-Amerika
B
in Paramaribo

Slide 14 - Quiz

(Inleiding)
Wat is het nieuws over Suriname?
A
Er is geen stroom in Suriname en daarom is er hulp nodig.
B
Er zijn veel overstromingen omdat er heel veel regen is.

Slide 15 - Quiz

In Suriname staan dorpen en steden al maanden onder water. Wat zijn 3 gevolgen?
A
De oogsten zijn goed gelukt door al het water.
B
In sommige dorpen kun je niet meer komen.
C
In veel huizen kun je niet meer wonen .
D
Ziekenhuizen zijn overstroomd.

Slide 16 - Quiz

Het land Suriname bestaat voor een groot deel uit ... .
A
dorpen
B
rivieren
C
regen
D
regenwoud

Slide 17 - Quiz

Suriname hoorde vroeger bij.............
A
Nederland
B
Duitsland
C
België
D
Paramaribo

Slide 18 - Quiz

De hoofdstad van Suriname heet ......
A
Amsterdam
B
Zuid-Amerika
C
Suriname
D
Paramaribo

Slide 19 - Quiz

Waarom zullen er nog veel meer overstromingen komen?
A
Het is nu de grote oogsttijd in Suriname.
B
Het is nu de grote regentijd in Suriname.
C
Het is nu de droge tijd in Suriname.

Slide 20 - Quiz

Hoe wordt Suriname al geholpen?
A
met voedsel en tenten
B
met voedsel
C
met tenten.
D
Suriname krijgt nog geen hulp.

Slide 21 - Quiz

Wat is het regenwoud?
A
een groot bos
B
veel regen
C
groot bos in een gebied waar het veel regent
D
groot bos in een gebied waar veel droogte is.

Slide 22 - Quiz

Wat is blank staan?
A
onder water staan
B
boven water staan

Slide 23 - Quiz

Wat is de tegenstelling van bewoonbaar?
A
onbewoonbaar
B
abewoonbaar

Slide 24 - Quiz

Wat is de tegenstelling van extreem.
A
heel erg
B
normaal

Slide 25 - Quiz

Wat zie je?
A
plenzen
B
motregen

Slide 26 - Quiz

Met wie heb jij een band? = (gevoel dat je bij elkaar hoort).

Slide 27 - Open question

Waarom zijn er overstromingen in Suriname?

Slide 28 - Open question

Ik ga goede punten halen op de toets.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll