2.5 Negatieve breuken

Welkom bij wiskunde!

Ga zitten en pak je spullen erbij.

1 / 30

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij wiskunde!

Ga zitten en pak je spullen erbij.

Slide 1 - Slide

Vandaag

Korte herhaling
Negatieve breuken vereenvoudigen.
Negatieve breuken optellen en aftrekken.
Breuken delen.
Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Terugblikken

Voor delen met negatieve getallen geldt:

Slide 3 - Slide

Leerdoel van vandaag

Je kunt berekeningen maken met negatieve breuken.

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.5 Negatieve breuken

Slide 5 - Slide

Waar gaat de les over?

Deze les hoort bij 2.5 A + B Negatieve breuken vereenvoudigen + optellen en aftrekken

Leerdoel:

Aan het eind van de les kun je ook met negatieve breuken rekenen.

Slide 6 - Slide

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

\frac{​ - 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

Slide 7 - Slide

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

Stap 1: zet het minteken vóór de breuk

\frac{​ - 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

- \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

Slide 8 - Slide

Negatieve breuken vereenvoudigen

Vereenvoudig

Stap 1: zet het minteken vóór de breuk

Stap 2: vereenvoudig de breuk

\frac{​ - 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

- \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​}

- \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 2 7 ​} = - \frac{​ 6 ​ ​}{​ 9 ​} = - \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 9 - Slide

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

\frac{​ - 2 4 ​ ​}{​ - 9 ​}

Slide 10 - Slide

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

Stap 1: laat de mintekens weg

\frac{​ - 2 4 ​ ​}{​ - 9 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 9 ​}

Slide 11 - Slide

Helen uit een negatieve breuk halen

Vereenvoudig

Stap 1: laat de mintekens weg

Stap 2: haal de helen uit de breuk

\frac{​ - 2 4 ​ ​}{​ - 9 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 9 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 ​} = 2 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Je mag ook eerst de helen eruit halen en dan vereenvoudigen.

Slide 12 - Slide

Samen oefenen!

\frac{​ - 2 4 ​ ​}{​ 4 2 ​} = - \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 2 1 ​} = - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ - 7 2 ​ ​}{​ 6 0 ​} = - \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = - 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 13 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

Slide 14 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

Slide 15 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: tellers optellen

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

\frac{​ - 5 + 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} = \frac{​ - 2 ​ ​}{​ 1 1 ​}

Slide 16 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk.

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: tellers optellen

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

- \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

\frac{​ - 5 ​ ​}{​ 1 1 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} =

\frac{​ - 5 + 3 ​ ​}{​ 1 1 ​} = \frac{​ - 2 ​ ​}{​ 1 1 ​}

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 1 ​}

Slide 17 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

Slide 18 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

Slide 19 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: gelijknamig maken

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 4 ​ ​}{​ 1 8 ​} - \frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 4 - 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​}

Slide 20 - Slide

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: gelijknamig maken

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

en vereenvoudig

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 4 ​ ​}{​ 1 8 ​} - \frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 4 - 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​}

- \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 8 ​}

Slide 21 - Slide

Samen oefenen!

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 2 ​ ​}{​ 5 ​} - \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 2 - 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ - 6 ​ ​}{​ 5 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

- \frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ - 6 ​ ​}{​ 7 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = \frac{​ - 2 4 + 2 1 ​ ​}{​ 2 8 ​} = \frac{​ - 3 ​ ​}{​ 2 8 ​} = - \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 8 ​}

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Breuken delen

Vb.

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} : \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot \frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 ​} = \frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 6 ​} = 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​} = 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Delen door een breuk is
vermenigvuldigen met het omgekeerde.

Slide 24 - Slide

Werkschema delen door een breuk:

Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde

1. Zet gehelen in de breuk

2. Omgekeerde getal van tweede breuk nemen

3. Vermenigvuldiging uitvoeren

4. Breuk vereenvoudigen

5. Haal gehelen uit de breuk

Slide 25 - Slide

Bereken

timer

1:00

Slide 26 - Open question

Let op de notatie!

Slide 27 - Slide

Bereken

timer

1:00

Slide 28 - Open question

Let op de notatie!

Alle 5 de stappen zijn te zien!

Slide 29 - Slide

Aan de slag!

Huiswerk bij deze les:

Maak opgaven 84, 87, 93 en 94. Extra is 89.

Dit is huiswerk voor woensdag 22 november.

timer

5:00

Slide 30 - Slide

2.5 Negatieve breuken

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

More lessons like this

herhaling 8 negatieve breuken

V1 2.5 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken deel 2

2.5 Negatieve breuken hv1

2.5 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken

2.5 B + C Negatieve breuken

2.7 Negatieve breuken