Samenvatting H4 - Procenten

HOOFDSTUK 4

Procenten

1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HOOFDSTUK 4

Procenten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 4.1:
  • Je leert situaties te vergelijken met procenten.

Slide 2 - Slide

Procenten
Procent betekent 'van de honderd'.

Dus 25 van de 100 is 25%
of 
67 van de 100 is 67%

Het totaal is altijd 100%

Slide 3 - Slide

Procenten berekenen
Gebruik een verhoudingstabel. Dit raad ik aan:
Let op! Hierbij is de tabel je berekening en moet je het antwoord nog opschrijven!




Als je dit niet doet moet je volledig zijn in je berekening!

Dus 60 mensen hebben groene ogen!

Slide 4 - Slide

Let op!
Percentages ronden we altijd af op één decimaal.
Bedragen ronden we altijd af op twee decimalen.

Vergeet niet om antwoord op de vraag te geven. 
"Dus ...."

Slide 5 - Slide

Situaties vergelijken m.b.v. procenten:

In T2A hebben 20 van de 26 leerlingen een voldoende gehaald voor een wiskunde toets. In T2C heeft 23 van de 29 leerlingen een voldoende gehaald.
In welke klas is de toets het beste gemaakt?
Leerlingen
Percentage
Leerlingen
Percentage
T2A
T2C
Probeer de opdracht zelf te maken.
De uitwerking staat op de volgende slide!

Slide 6 - Slide

Situaties vergelijken m.b.v. procenten:
In th1a hebben 20 van de 26 leerlingen een voldoende gehaald voor een wiskunde toets. In th1b heeft 23 van de 29 leerlingen een voldoende gehaald. 
In welke klas is de toets het beste gemaakt?

Leerlingen
26
1
20
Percentage
100
...
76,923...
Leerlingen
29
1
23
Percentage
100
...
79,310...
th1a
th1b
Let op! Zet de 1 altijd in de rij waar je de meeste gegevens hebt. Dus in dit geval boven.
Reken vervolgens boven en onder met dezelfde stappen. Rond percentages af op 1 decimaal.
:26

:29

x20
x23
Het percentage voldoendes in klas th1b is hoger dan th1a dus die klas heeft de toets beter gemaakt!

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 4.2:
  • Je leert een breuk omzetten in een percentage.
  • Je leert de nieuwe prijs te berekenen bij korting.

Slide 8 - Slide

Breuk schrijven als procenten
Het percentage van de breuk     kennen we.

Je kan dit bereken door de volgende som te berekenen:  
teller delen door noemer keer honderd
of terwijl
1 : 4 x 100 = 25 %
 (probeer maar in je rekenmachine) 

Dit geldt voor alle mogelijke breuken!

41

Slide 9 - Slide

Nieuwe prijs berekenen bij korting
  1. Het is handiger om het percentage te berekenen dat je moet betalen. Haal dus eerst de korting van 100% af.
  2. Bereken het bedrag dat bij dit percentage hoort.
  3. Geef antwoord op de vraag die wordt gesteld.

uitwerking: "Bereken de nieuwe prijs van de kast: 
1. 100 - 30 = 70%
2. 


3. Dus de nieuwe prijs is €174,30
249
174,30
%
100
1
70
:100


x70

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 4.3:
  • Je leert de prijs inclusief BTW te berekenen.
  • Je leert rekenen met aantallen boven de 100%.

Slide 11 - Slide

Inclusief en exclusief BTW:
BTW:  belasting over de toegevoegde waarde, dus de belasting die je betaald over een product. Dit is standaard 21%


Inclusief BTW:
De BTW zit bij de prijs IN!   Altijd 121%
De prijs inclusief BTW kun je zien als een prijsverhoging van boven de 100%

Exclusief BTW: De prijs is zonder BTW.       Altijd 100%

Slide 12 - Slide

Boven de 100%...
Joep is lid van een sportschool en betaald elke maand 37,50.
Per 1 januari wordt de sportschool 8% duurder.

Hoeveel procent is de nieuwe prijs nu? 
Hoeveel kost de sportschool na 1 januari per maand? 
Bedrag in euro's 
Procenten
Probeer de opdracht zelf te maken.
De uitwerking staat op de volgende slide!

Slide 13 - Slide

Boven de 100%...
Joep is lid van een sportschool en betaald elke maand 37,50.
Per 1 januari wordt de sportschool 8% duurder.

Hoeveel procent is de nieuwe prijs nu? 108%
Hoeveel kost de sportschool na 1 januari per maand? 





Dus de nieuwe prijs is €40,50
Bedrag in euro's 
37,50
...
40,50
Procenten
100
1
108
:100


x108

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 4.4:
  • Je leert de prijs exclusief BTW berekenen.
  • Je leert de prijs van voor een prijsverhoging berekenen.

Slide 15 - Slide

Prijs na prijsverhoging
De prijs na prijsverhoging is altijd meer dan 100%

Slide 16 - Slide

Prijs voor prijsverhoging

Een seizoenskaart bij Ajax kost 286 euro.
Begin dit jaar is de prijs 4% verhoogd.

Wat is de oude prijs van de seizoenskaart? 
Prijs in euro's 
Percentage
Probeer de opdracht zelf te maken.
De uitwerking staat op de volgende slide!

Slide 17 - Slide

Prijs voor prijsverhoging
Een seizoenskaart bij Ajax kost 286 euro.
Begin dit jaar is de prijs 4% verhoogd.


Wat is de oude prijs van de seizoenskaart? 






Dus de nieuwe prijs is €275,-
Bedrag in euro's 
286
...
275
Procenten
104
1
100
:104


x100

Slide 18 - Slide

Leerdoelen 4.5:
  • Je leert een percentage omzetten in een decimaal getal.
  • Je leert rekenen met de factor. 

Slide 19 - Slide

Percentages schrijven als decimale getallen
Procent bekent 'van de 100'. 

20% is dus 20 van de 100                          = 20 : 100 = 0,2

42% is dus 42 van de 100                 ...

83% is dus 

5,4% is dus
10020

Slide 20 - Slide

Aantallen berekenen mbv de factor
Als een percentage stijgt van 100% naar 125% dan vermenigvuldig je met de factor 1,25 want 125:100=1,25

Als een percentage daalt van 100% naar 75% dan vermenigvuldig je met de factor 0,75 want 75:100=0,75

Slide 21 - Slide

Aantallen berekenen mbv de factor
Aantallen berekenen kan eenvoudig met behulp van deze decimale getallen.

"Een TV van €122,- wordt 34% goedkoper. Bereken de nieuwe prijs."


"Een stoel van €55,50 wordt 23% duurder. Bereken de nieuwe prijs."

Probeer de opdracht zelf te maken.
De uitwerking staat op de volgende slide!

Slide 22 - Slide


"Een TV van €122,- wordt 34% goedkoper. Bereken de nieuwe prijs."

Uitwerking:
34% goedkoper betekent dat je nog 
100 - 34 = 66% moet betalen.

De factor die hoort bij 66% is:
66 : 100 = 0,66

De nieuwe prijs wordt dus:
122 x 0,66 = 60,52
Dus €60,52 

"Een stoel van €55,50 wordt 23% duurder. Bereken de nieuwe prijs."

Uitwerking:
23% goedkoper betekent dat je nog
100 + 23 = 123% moet betalen.

De factor die hoort bij 123% is:
123 : 100 = 1,23

De nieuwe prijs wordt dus:
55,50 x 1,23 = 68,27
Dus €68,27 


Slide 23 - Slide


Hoe ging dit leerdoel voor je gevoel? 

Meer oefening nodig? Maak opdracht S5
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll


Ben je voldoende voorbereid voor de toets? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll


Welk cijfer ga je halen?
010

Slide 26 - Poll

Veel succes!
Je kan het!

Slide 27 - Slide