MC-uur tekstverbanden

MC-uur tekstverbanden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

MC-uur tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Welke acht tekstverbanden heb je tot nu toe geleerd?

Slide 2 - Open question

Wat gebeurt er bij een opsomming?

Slide 3 - Open question

Wat gebeurt er bij een tegenstelling?

Slide 4 - Open question

Wat gebeurt er bij een tijdsvolgorde?

Slide 5 - Open question

Wat gebeurt er bij een conclusie?

Slide 6 - Open question

Wat gebeurt er bij een redengevend verband?

Slide 7 - Open question

Wat gebeurt er bij een reden?

Slide 8 - Open question

Wat gebeurt er bij een oorzaak-gevolg?

Slide 9 - Open question

Wat gebeurt er bij een samenvatting?

Slide 10 - Open question

Wat gebeurt er bij een uitleg?

Slide 11 - Open question

De leraar vraagt om huiswerk, een pen en een schrift mee te nemen.
A
Opsomming
B
Reden
C
Uitleggend
D
Tijdsvolgorde

Slide 12 - Quiz

Na het eten gingen we wandelen in het bos.
A
Tegenstelling
B
Uitleg
C
Tijdsvolgorde
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz

Hieruit volgt dat teamwork de kans op succes vergroot.
A
Conclusie
B
Samenvattend
C
Uitleg
D
Oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Omdat het hard regende, was het veld te nat om op te voetballen.
A
Uitleg
B
Oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quiz

Aangezien het buiten koud is, kies ik ervoor een dikke jas te dragen.
A
Uitleg
B
Oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quiz

Stress wordt door verschillende dingen veroorzaakt, bijvoorbeeld zaken als werkdruk en persoonlijke problemen.
A
Tijdsvolgorde
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Uitleg

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met een opsomming erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 18 - Open question

Maak een zin met een tegenstelling erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 19 - Open question

Maak een zin met een tijdsvolgorde erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 20 - Open question

Maak een zin met een conclusie erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 21 - Open question

Maak een zin met een reden erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 22 - Open question

Maak een zin met een samenvatting erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 23 - Open question

Maak een zin met een oorzaak-gevolg erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 24 - Open question

Maak een zin met een uitleg erin.

Gebruik een correct signaalwoord!

Slide 25 - Open question