Lidwoorden en Haben herhalen KB

Guten Tag!

De lidwoorden bij Duits:

der/die/das/die
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Guten Tag!

De lidwoorden bij Duits:

der/die/das/die

Slide 1 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
een

Slide 2 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
een

Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
een

Slide 4 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een

Slide 5 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
???
???
???

Slide 6 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
EIN
EINE
???

Slide 7 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
EIN
EINE
EIN

Slide 8 - Slide

Als het lidwoord eindigt op een e (die), dan eindigt ein (eine) ook op een e

Slide 9 - Slide

Wat zijn de regels? 
Mannelijk:
Mannelijke personen, dieren en beroepen: bijv. der Vater, der Stier, der Polizist
Vrouwelijk:
Vrouwelijke personen, dieren, beroepen: bijv. die Mutter, die Kuh, die Polizistin
Woorden die eindigen op -e, - heit, -keit, -schaft, - ung: bijv. die Schule, die Freiheit, die Freundschaft, die Prüfung
Onzijdig:
het-woorden: bijv. das Buch, das Pferd, das Kind
Meervoud:
Alles meer dan 1: bijv. die Eltern, die Kinder, die Schüler


Slide 10 - Slide

Sleep de blauwe vakjes naar de rode
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der

Slide 11 - Drag question

Vul het juiste lidwoord in:

... Vater
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Kinder
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... Schwester

Slide 16 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Großeltern

Slide 17 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Buch

Slide 18 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Bruder

Slide 19 - Open question

Hoe goed begrijp je dit onderdeel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 21 - Drag question

............... du Zeit für mich?

Slide 22 - Open question

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 23 - Open question

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 24 - Open question

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 25 - Open question

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 26 - Open question

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Slide 27 - Open question

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Slide 28 - Open question