Engels in het werkveld les 1

Engels in het werkveld les 1
Beroepsgekleurde les Engels voor studenten van de opleidingen SW en MZ
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Engels in het werkveld les 1
Beroepsgekleurde les Engels voor studenten van de opleidingen SW en MZ

Slide 1 - Slide

Wat doe of leer je tijdens deze les?
Oefenen met Engelstalige vakjargon (woorden en uitdrukkingen die typisch zijn voor het beroep).

Video's, leesteksten en opdrachten die aansluiten bij je gekozen opleiding.

Leren je professioneel uit te drukken in het Engels.

Slide 2 - Slide

Planning van vandaag
  • Introductie woordenlijst
  • Warming-up
  • Speaking exercise
  • Memory
  • Afronding

Slide 3 - Slide

Welke begrippen gebruik je veel op je stagewerkplek/opleiding?

Slide 4 - Mind map

Woordenlijst NED-ENG voor de beroepen van SW en MZ

Samen even doornemen
Kennen jullie de Nederlandse begrippen al?

Slide 5 - Slide

It's okay to peek at the vocab list!
Onderwerp: Mishandeling en misbruik
Onderwerp:
Wetten en wetgeving
Onderwerp: Doelgroepen en sectoren
Elderly
Autism
Alzheimer's disease
Substance misuse
Child abuse
Domestic violence
Legislation
Benefit application
Law

Slide 6 - Drag question

Speaking exercise 1
Situatie: Een cliënt wil een uitkeringsaanvraag doen en vraagt zich af waar en hoe dat moet. Jij bent de social worker en helpt hierbij.

Opbouw van het gesprek (richtlijn):
  • Stel jezelf kort voor (Engels) en vraag hoe je kunt helpen.
  • Vraag wat de cliënt nodig heeft. Gebruik woorden zoals benefit application, right to assistance, allowances.
  • Leg uit waar de aanvraag gedaan kan worden. Benoem welke forms of documentation nodig zijn.
  • Vraag of alles duidelijk is. Wens de cliënt succes.

Slide 7 - Slide

Speaking exercise 2
Situatie: Bij een dagbesteding voor ouderen komt een cliënt die geen Engels spreekt. Jij bent de maatschappelijk werker en legt in het Engels uit wat er gedaan wordt.

Opbouw van het gesprek (richtlijn):
  • Zeg hallo en stel jezelf voor. Benoem dat jij medewerker bent bij de dagbesteding.
  • Vertel wat er op een dag gebeurt (bijv. spelletjes, eten, rustmomenten). Gebruik woorden zoals structure, attention, calmness.
  • Vertel hoe laat het begint en eindigt.
  • Vraag of de cliënt nog vragen heeft en beantwoord deze eventueel.
  • Wens een fijne dag.

Slide 8 - Slide

Benoem zo veel mogelijk Engelse begrippen uit de woordenlijst zonder te spieken :)
Maak je geen zorgen over de spelling.

Slide 9 - Mind map

Wat heb je geleerd?
Heb je nog meer woorden geleerd? Schrijf ze op de laatste pagina van je woordenlijst erbij of noteer ze in je telefoon.

Waren er ook woorden die je al kende?

Slide 10 - Slide

Hoe nuttig vond je de les?
0 = totaal niet nuttig! 10 = super nuttig!
010

Slide 11 - Poll

Afsluiting
Volgende week oefenen we verder met de woordenlijst.

Focus ligt dan op schrijfvaardigheid!

See you next week!

Slide 12 - Slide