Indexcijfers

Planning:
 5 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor. 
5 minuten: Herhaling
5 minuten: Leerdoelen + Les toelichten
15 minuten: Uitleg
5 minuten: pauze
25 minuten: Spel
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BasiscalculatiesMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning:
 5 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor. 
5 minuten: Herhaling
5 minuten: Leerdoelen + Les toelichten
15 minuten: Uitleg
5 minuten: pauze
25 minuten: Spel
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Slide

Een groothandel werkt met de volgende klantwaarden: 

Relatieduur 12 jaar. 
Aantal orders per jaar 15, 
Gemiddelde ordergrootte € 105,-  
Acquisitiekosten (initieel) € 550,- 
Relatiekosten maandelijks € 20,-
Formule: CLV = O x GO - K 

Slide 2 - Slide

Uitwerking:
CLV = O x GO - K

O = 12 x 15 = € 180,-
GO = € 105,-
K = € 550,- + (20 x 12 x 12) = € 3.430,-

Invullen:
CLV = € 180,- x € 105,- - € 3.430,- = € 15.470,-

Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
1. Je kan indexcijfers berekenen.
2. Je kan data berekenen wanneer alleen indexcijfers bekend zijn.
3. Je begrijpt het verschil tussen procenten en procentpunten.



Volgende les:
4. Je kan het basisjaar verleggen.
5. Je begrijpt waarom het basisjaar verlegt wordt.
6. Je kan het samengesteld ongewogen indexcijfer berekenen.
7. Je kan het samengesteld gewogen indexcijfer berekenen.

Slide 4 - Slide

Indexcijfers 
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 5 - Slide


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 6 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 7 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 8 - Quiz

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Van indexcijfer naar getal?

1: Deel het indexcijfer van het gevraagde jaar door 100.
2: Vermenigvuldig de uitkomst met het getal in het basisjaar.

  • 1: 96 : 100 = 0,96
  • 2: 0,96 x 2,75 = €2,64



96

Slide 9 - Slide

Indexcijfers
OF:

1: Deel het getal bij het basisjaar door 100.
2: Vermenigvuldig de uitkomst met het indexcijfer van het gevraagde jaar.

  • 1: 2,75 : 100 = 0,0275
  • 2: 0,0275 x 96 = €2,64



96

Slide 10 - Slide

Procenten en procentpunten

Slide 11 - Slide

0,8 - 0,4 = 0,4 procentpunt

Slide 12 - Slide

Uitwerking
Oud(NieuwOud)x100
0,4(0,80,4)x100=100procent

Slide 13 - Slide

Andere bekende verhoudingscijfers zijn:

Promillages:
Hiermee druk je een getal uit in een verhouding tot duizend. Promille betekent per duizend.
Voor een promilleberekening gebruik je het ‰-teken.

Sterfte- en geboortecijfers:
Deze verhoudingscijfers geven het aantal sterfgevallen/geboorten aan per 1.000 inwoners.

Slide 14 - Slide

Spel!
Let goed op!

Slide 15 - Slide

Voorbeeld bij opdracht 3 
Het gemiddelde sterftecijfer in de EU bedraagt 9,2‰.
Van de EU-lidstaten heeft Denemarken het hoogste sterfte cijfer, met 10,6‰ en Luxemburg het laagste sterftecijfer met 8‰.
Het aantal inwoners van Luxemburg bedraagt 510.000.
Het aantal sterfgevallen per jaar in Luxemburg is dan als volgt te berekenen:

Slide 16 - Slide

Leerdoelen:
1. Je kan indexcijfers berekenen
2. Je kan data berekenen wanneer alleen indexcijfers bekend zijn.
3. Je begrijpt het verschil tussen procenten en procentpunten.



Volgende les:
4. Je kan het basisjaar verleggen.
5. Je begrijpt waarom het basisjaar verlegt wordt.
6. Je kan het samengesteld ongewogen indexcijfer berekenen.
7. Je kan het samengesteld gewogen indexcijfer berekenen.

Slide 17 - Slide

Basisjaar verleggen
IndexcijferNieuweBasisjaarOudeIndexcijferx100=NieuweIndecijfer

Slide 18 - Slide

Voorbeeld
De indexcijfers van de lederwarenbranche ziet er als volgt uit:
Het basisjaar is 2003. Rond dit jaar lagen de omzetten in deze branche veel hoger.Je ziet aan de indexcijfers, dat de omzet van de afgelopen jaren zich rond een indexcijfer van 70 ontwikkelt.
Om toekomstige cijfers goed met elkaar te kunnen vergelijken moet het basisjaar van 2003 verlegd worden naar bijvoorbeeld 2009.
Dit doe je als volgt:
2009 gaat gelden als nieuw basisjaar. Dit jaar stellen we dus vast op 100.
Alle indexcijfers moeten nu omgerekend worden in verhouding tot het indexcijfer van 2009.

Slide 19 - Slide

Basisjaar verleggen
Het oude prijsindexcijfer van jaar 8 is 150. Dit stel je gelijk aan 100. Het indexcijfers van jaar 1 was 100 en wordt nu?
A
73,3
B
66,7
C
85,3
D
117,3

Slide 20 - Quiz

Waarom zou je het basisjaar verleggen?

Slide 21 - Open question

Samengesteld ongewogen prijsindexcijfer

  • Een gemiddeld indexcijfer 
       waarbij elk cijfer even veel 
       weegt. 
  • Samengesteld omdat het indexcijfer uit verschillende artikelgroepen komt.
  • Ongewogen omdat ieder 
       artikelgroep even veel waard is.

Slide 22 - Slide

Samengesteld gewogen indexcijfer
  • Een gemiddeld indexcijfer waarbij elk cijfer in het gemiddelde een andere weging heeft.
  • Samengesteld omdat er verschillende artikelgroepen in het indexcijfer zitten.
  • Gewogen, omdat elke artikelgroep een andere weging heeft.


Slide 23 - Slide

Bereken het Samengesteld ongewogen prijsindexcijfer.
Rond af op 1 decimaal.

Slide 24 - Open question

Uitwerking
Som van alle indexcijfer
Het aantal indexcijfers


5(104+99+102,5+105+101)=102,3

Slide 25 - Slide

Bereken het samengesteld gewogen indexcijfer.
Rond af op 1 decimaal.

Slide 26 - Open question

Uitwerking
h




= 101,975 = 102,0
(28+24+17+9+22)(28x104)+(24x99)+(17x102,5)+(9x105)+(22x101)

Slide 27 - Slide

Zijn er vragen?

Slide 28 - Slide

Tot volgende week
timer
40:00

Slide 29 - Slide