Actieve les onderzoeksvaardigheden

Onderzoeksvaardigheden
Resultaten kernconceptkwartiertje
Resultaat PO onderzoeksopzet
Onderzoeksvaardigheden -> actieve vorm
Log per groepje van 2 (of 3) in met een laptop in de lessonup.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Onderzoeksvaardigheden
Resultaten kernconceptkwartiertje
Resultaat PO onderzoeksopzet
Onderzoeksvaardigheden -> actieve vorm
Log per groepje van 2 (of 3) in met een laptop in de lessonup.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Eisen aan onderzoek
Een meetinstrument is betrouwbaar als dezelfde meting ongeveer dezelfde resultaten oplevert.


Representativiteit houdt in dat een steekproef de beoogde populatie daadwerkelijk weerspiegelt en niet alleen een deel daarvan. 
Een meetinstrument is valide als het daadwerkelijk meet wat het beoogt te meteen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Conceptueel model
In een conceptueel model wordt de invloed van variabelen weergeven, bijvoorbeeld:  
Sekse
Loon

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Je wilt onderzoek doen naar het verband tussen inkomen en geluk. Is dit conceptueel model juist?

Hoger inkomen --> meer geluk
A
Ja
B
Nee, het is gebaseerd op een foute hypothese
C
Nee, de variabelen zijn niet juist verwoord
D
Nee, dit is zo niet goed meetbaar.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Je wilt onderzoek doen naar de invloed van inkomen op geluk. Wat is dan de onafhankelijke variabele?
A
Inkomen
B
geluk
C
kan je zo niet zeggen
D
Inkomen en geluk zijn niet afhankelijk van elkaar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Sociale categorieën
Onder sociale categorieën vallen mensen met dezelfde achtergrondkenmerken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Sociale categorieën opdracht
1.  Ieder groepje maakt een lijst minimaal 3 sociale categorieën. Je hebt 1 minuut. 
2. Ieder groepje benoemt om de beurt een (nieuwe) sociale categorie.
3. Als je nog maar 1 sociale categorie over hebt, bedenk je snel een nieuwe erbij.
4. Doel: ieder groepje heeft een eigen soc. categorie benoemd.

timer
1:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Indicatoren
Met een indicator maak je een variabele meetbaar op een bepaald niveau, bijvoorbeeld:
Opleidingsniveau
Wat is uw hoogst genoten opleiding? 
- Basisschool
- Vmbo/mavo/mbo
- Havo of vwo
- Hbo
- Universiteit

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een juiste indicator van de variabele 'bedrijfstak'?
A
Landbouw
B
Het Insala ziekenhuis
C
De NAVO
D
De Tweede Kamer

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Correlatie
Correlatie is de samenhang 
tussen verschillende variabelen. Bijvoorbeeld: gemiddelde cijfers en motivatie.

Slide 12 - Slide

Een voorbeeld: een verband tussen gemiddelde cijfers en motivatie. Noem daarbij ook het verschil tussen positieve en negatieve correlatie.
Causaliteit
Causaliteit is een oorzakelijk verband tussen twee variabelen. 
Bijvoorbeeld: als de temperatuur van water stijgt, het water steeds sneller verdampt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Causaliteit of correlatie?
1.  Elk groepje verzint een verband tussen 2 variabelen (causaal of correlatie).
Je hebt 2 minuten. 
2. Het gedraaide groepje zegt het verband.
3. Elk groepje kiest binnen 15 seconden .
4. De groep die verzonnen heeft checkt.
5. Per juist antwoord een punt.
timer
1:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak uit het werkboek p. 48:
Formatieve toets H2
Opdracht 1, 2, 4 en 5

Voor volgende les is dit af -> bespreken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions