Les 6.3 Bevruchting

Bevruchting
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bevruchting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Nakijken 6.2
Uitleg 6.3
Practicum
Huiswerk 6.3 maken
Quiz

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Wat is bestuiving?
A
stuifmeel komt op een stamper
B
eicellen komen op de meeldraad
C
eicellen komen op de stamper
D
stuifmeel komt op de meeldraad

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Zelfbestuiving
Geen bestuiving

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Zet de bestuivingsmethode bij de goede bloem. 
Leerdoel 11
Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt de kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen. 
Windbloem
Insectenbloem
Windbloem
Insectenbloem

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de kenmerken naar de juiste bloem
plakkerig 
stuifmeel
nectar
kleurige 
kroonbladeren
geur
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.

Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

stuifmeelbuis
Als het stuifmeel op de stempel valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel

Door de stuifmeelbuis gaat de kern van de stuifmeelkorrel naar het zaadbeginsel.



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1. Hoeveel stuifmeelkorrels
   zitten op de stempel?

2. Hoeveel stuifmeelbuisjes          groeien uit elke
    stuifmeelkorrel?

3. Waar groeien de
    stuifmeelbuisjes naar toe?

4. Wat zit er in een
     stuifmeelbuisje?

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Bevruchte eicel
Na de bevruchting gaan de bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel groeien.

Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem
Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad.

kiem: ontstaat uit de bevruchte eicel door celdeling
zaad: bevat de kiem en het reservevoedsel voor het kiemplantje

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Meerdere zaden
  • Meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl groeien. groeien naar verschillende zaadbeginsels. 
  • In elk van deze zaadbeginsels kan de eicel worden bevrucht.
  • dan ontstaat er een zaad. Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel. 
  • geen bevruchting = geen kiem en geen zaad

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

In sommige vruchten zit maar één zaad, in andere vruchten zitten meerdere zaden. 

Voor elk van deze zaden is de kern van de eicel in een zaadbeginsel versmolten met de kern van een stuifmeelkorrel.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Maak van basisstof 6.3
Opdracht 
1 t/m 7
Opdracht 4 hoeft niet

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kan je nu?
Beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt?

 

De veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions