Les 5 - Herhaling H4

Herhaling H4
Lesplanning:
  1. Herhaling remweg
  2. Opgaven §4.5 afronden
  3. Klassikale herhaling a.d.h.v. opgaven
  4. Oefentoets in groepjes
  5. Afsluiting: enquête
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Herhaling H4
Lesplanning:
  1. Herhaling remweg
  2. Opgaven §4.5 afronden
  3. Klassikale herhaling a.d.h.v. opgaven
  4. Oefentoets in groepjes
  5. Afsluiting: enquête

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les... 
  • kan  je de reactieafstand en remweg berekenen;
  • kan je de reactieafstand en remweg bepalen m.b.v. een
    v,t-diagram;
  • weet je hoe je je kan voorbereiden op de toets.

Slide 2 - Slide

Het symbool voor snelheid is ...
A
v
B
s
C
t
D
a

Slide 3 - Quiz

Het symbool voor tijd is ...
A
v
B
s
C
t
D
a

Slide 4 - Quiz

Een fietser fietst op een fietspad en ziet een bal de weg op rollen. Terwijl hij grijpt naar zijn rem legt hij 2 meter af en daarna legt de fietser nog 7 meter af waarin zijn snelheid afneemt. Wat was zijn stopafstand?
A
4,5 meter
B
7 meter
C
9 meter
D
11 meter

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide


a) reactietijd =  ...... s

b) reactieafstand =  ...... m

c) remweg = ...... m

1,0
2,8
10
0,7
4,2
11
25

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

2x zo hard = 4x zo ver
srem=21vbegint

Slide 9 - Slide

Aan de slag
§4.5 opgave 50, 51 en 52
Noteer de berekeningen in je schrift.
timer
15:00

Slide 10 - Slide

2 uur en 23 minuten = ... seconden
A
1500 s
B
8028 s
C
8580 s
D
9000 s

Slide 11 - Quiz

2 uur en 23 minuten = ... s
  • 2 h = 120 min
  • 120 + 23 = 143 min
  • 123 min = 8580 s

Slide 12 - Slide

Een sportauto legt op een circuit in
8 minuten en 20 seconden een afstand van 20,2 km af. Bereken de snelheid in km/uur?
A
100 km/h
B
145 km/h
C
148 km/h
D
166 km/h

Slide 13 - Quiz


Een sportauto legt op een circuit in 
8 minuten en 20 seconden een afstand van 20,2 km af. Bereken de snelheid in km/uur?

  • t = 8,333 min = 0,1389 h
  • s = 20,2 km
  • v = ... km/h

  • v = s / t
  • v = 20,2 / 0,1389 = 145 km/h

Slide 14 - Slide

Een fietser rijdt 22 minuten lang met een constante snelheid. De snelheidsmeter geeft aan dat de fietser 24 km/h rijdt. Bereken welke afstand de fietser heeft afgelegd.
A
1,1 km
B
3,6 km
C
5,28 km
D
8,8 km

Slide 15 - Quiz


Een fietser rijdt 22 minuten lang met een constante snelheid. De snelheidsmeter geeft aan dat de fietser 24 km/h rijdt. Bereken welke afstand de fietser heeft afgelegd.

  • v = 24 km/h 
  • t = 22 min = 0,3667 h

  • s (km) = v (km/h) * t (h)
  •  s = 24 * 0,3667 = 8,8 km

Slide 16 - Slide

Tom fietst in 11 minuten met een snelheid van 45 km/h. Welke afstand legt Tom af?
A
7,5
B
4,1
C
10
D
12

Slide 17 - Quiz

t = 11 minuten = 0,183 h
v = 45 km/h
s = ?
v(km/h)=t(h)s(km)
45=0,183s(km)
s=0,18345=8,3km

Slide 18 - Slide

De maximumsnelheid voor verkeer binnen de bebouwde kom is 50 km/h. Reken dit om naar m/s.
A
14 m/s
B
36 m/s
C
50 m/s
D
180 m/s

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

sreactie=vbegint
srem=21vbegintrem

Slide 21 - Slide


Bereken de remweg met behulp van het (v,t)-diagram.
A
60 meter
B
80 meter
C
160 meter
D
220 meter

Slide 22 - Quiz


  • remtijd
      trem = 5,5 - 1,5 = 4 s 



  • srem = 1/2 * 40*4 
                  = 80 m
srem=21vbegintrem

Slide 23 - Slide


Voorbereiden 
toets

  • Drie of viertallen
  • Verdeel de opgaven.
  • Bespreek met elkaar de uitwerkingen en kom samen tot een definitieve versie die je inlevert.
  • Inleveren

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide