par 4.4 afbraak van voedingsstoffen

Voedingsstoffen
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voedingsstoffen

Slide 1 - Mind map

Welke voedingsstoffen zijn gezond?

Slide 2 - Slide

 Par 4.4: De voedingsstoffen
worden in je lichaam opgenomen en afgebroken.
Dat heet spijsvertering.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vertering is het afbreken van voedsel tot kleine deeltjes die in het bloed kunnen worden opgenomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar begint de vertering van koolhydraten en op welke manier?
A
Mond, door slijmvorming
B
Maag, door enzymen in het maagsap
C
Mond, door enzym amylase
D
slokdarm, door de peristaltiek

Slide 6 - Quiz

Hydrolyse
Een belangrijk onderdeel van de spijsvertering

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Dus.....
Een hydrolyse is......

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er bij "hydrolyse"
A
Een watermolecuul maakt zich vrij van een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.
B
Een watermolecuul maakt zich vrij van twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
C
Een watermolecuul maakt een binding aan tussen twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
D
Een watermolecuul maakt een binding aan met een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.

Slide 11 - Quiz

Na de vertering:
Glucose en fructose worden opgeslagen in het lichaam, als glycogeen. Reserve. Door adrenaline wordt dit afgebroken.

Slide 12 - Slide

En de vetten:
die worden opgeslagen in het weefsel.
(Reserve voor 'slechte tijden').

Slide 13 - Slide

Vezels:
Onverteerbare stoffen (zoals uit grassen, peulvruchten). Gaan naar dikke darm waar ze vocht vasthouden en zo de stoelgang bevorderen.

Slide 14 - Slide

Huiswerk:
Lees de paragraaf en maak de 'Test jezelf' van
paragraaf 4.4.

Slide 15 - Slide

Samenvattend:
  1. Voedingsstoffen nodig voor brandstof, bouwstof, transport.
  2. belangrijk: eiwitten, koolhydraten, vetten.
  3. Water nodig voor transport en spijsvertering!
  4. Hydrolyse: ontleding met water. Geldt voor eiwitten, koolhydraten en vetten.

Slide 16 - Slide