§6.1-§6.3

Oefenen met redoxreacties
§6.1 tot §6.3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefenen met redoxreacties
§6.1 tot §6.3

Slide 1 - Slide

Bij een redoxreactie worden ... overgedragen.
A
H⁺-ionen en e⁻
B
H⁺-ionen
C
e⁻
D
andere deeltjes dan H⁺-ionen en e⁻

Slide 2 - Quiz

De e- in een redoxreactie gaan van de ... naar de ... .
A
oxidator naar de reductor
B
oxidator naar de emulgator
C
emulgator naar de reductor
D
reductor naar de oxidator

Slide 3 - Quiz

Wat is de reductor en wat de oxidator in 4 K + O₂ → 2 K₂O?
A
red.: K ox.: O₂
B
red.: O₂ ox.: K₂O
C
red.: K₂O ox.: K
D
red.: O₂ ox.: K

Slide 4 - Quiz

Hoeveel e⁻ werden in totaal overgedragen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Wat is de reductor en wat de oxidator in 6 H⁺ + 2 Cr → 3 H₂ + 2 Cr³⁺?
A
red.: Cr³⁺ ox.: H₂
B
red.: Cr ox.: H⁺
C
red.: Cr ox.: H₂
D
red.: Cr³⁺ ox.: H⁺

Slide 6 - Quiz

Hoeveel e⁻ werden in totaal overgedragen?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 7 - Quiz

Noem een overeenkomst en een verschil tussen
Ag⁺ + Cl⁻ → AgCl en 2 Ag + Cl₂ → 2 AgCl .
('Molverhouding' is niet het goede antwoord!)

Slide 8 - Open question

2 Na + 2 H₂O → 2 Na⁺ + H₂ + 2 OH⁻
A
= redoxreactie
B
= zuur-basereactie
C
= hydrolysereactie
D
= condensatiereactie

Slide 9 - Quiz

MgO + 2 H⁺ → Mg²⁺ + H₂O
A
= redoxreactie
B
= zuur-basereactie
C
= hydrolysereactie
D
= condensatiereactie

Slide 10 - Quiz

Geef de halfreactie van Ca → Ca²⁺.
Bedenk zelf hoeveel e⁻ hierbij betrokken zijn
en waar ze staan.

Slide 11 - Open question

Geef de halfreactie van F₂ → F⁻.
Bedenk zelf hoeveel e⁻ hierbij betrokken zijn
en waar ze staan.

Slide 12 - Open question

Geef de halfreactie van Sn⁴⁺ → Sn²⁺.
Bedenk zelf hoeveel e⁻ hierbij betrokken zijn
en waar ze staan.

Slide 13 - Open question