Overal Na §3.2 Straling uit atomen

3.2 Straling uit atomen 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3.2 Straling uit atomen 

Slide 1 - Slide

huiswerk
Lezen paragraaf 3.1
Opgaves maken -> Maak een keuze uit:

Leerroute ⨀: 2 t/m 8 
Leerroute ✱: 2, 3, 5 t/m 9

Slide 2 - Slide

Opgave 5

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 3.2 Straling uit atomen
  • Ik kan de samenstelling van een atoom uitleggen
  • Ik ken het verschil tussen een instabiel en stabiel atoom
  • Ik ken het verschil tussen gamma, beta en alfa straling en hoe deze stralingen ontstaan. 
  • Ik kan uitleggen wat halveringstijd is en kan hiermee rekenen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

materie 
materie bestaat uit atomen
atoom bestaat uit:
  • kern = protonen + neutronen
  • elektronen 

  • elektronen: negatief geladen
  • protonen: positief geladen
  • neutronen: geen lading

het aantal protonen in de kern bepaalt de stof




Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

§ 3.3 Atoomkernen en straling


Leerdoel:

Atoomkernen en straling: je weet het verschil tussen een alfa, beta en gamma straler. 

Slide 8 - Slide

Het Atoom

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Isotopen:

Een isotoop wordt vaak aangeduid met twee nummers.

Bovenste nummer is het massa getal. Het vertelt hoeveel nucleonen (deeltjes) er in de kern zitten.

Onderste is het atoom nummer. Dit geeft aan hoeveel protonen het atoom heeft en dus welk welk atoom het is

Slide 11 - Slide

Verschillende soorten straling

Als een atoom vervalt ontstaat er gammastraling

Dit is net als licht elektromagnetische straling

Als een atoomkern vervalt ontstaan er ook stralingsdeeltjes, dit zijn:
- Alfa straling
- Beta straling





Slide 12 - Slide

Soorten kernstraling

- Alfa straling 

- Bètastraling

- Gammastraling

Slide 13 - Slide

Wat voor soort straling?

Slide 14 - Slide

Verval en activiteit
Bij verval komen een deeltjes vrij

Activiteit van een stof
Hoeveel deeltjes er vrij komen per seconde

Eenheid van activiteit is becquerel (Bq)

Slide 15 - Slide

Alfa straling
Deze bestaat altijd uit 2 protonen en 2 neutronen.

Als een alfa deeltje wegschiet uit de kern mist het oude atoom dus twee protonen. Er ontstaat een nieuw atoom het nieuwe atoomnummer is dan -2.

Voorbeeld: Je hebt Uranium 238 met 92 protonen in de kern, dit veranderd naar thorium 234 met 90 protonen
92 protonen - 2 protonen = 90 protonen



Slide 16 - Slide

Bèta straling
Ontstaat  uit een neutron
die zich opsplitst in een
elektron en een proton.

Een bètadeeltje ontstaat vaak bij een teveel aan neutronen. Een neutron splits zichzelf dan in een proton en een elektron. Het elektron wordt uit de kern geschoten. In de kern is dan 1 extra proton ontstaan. Dus veranderd de stof.




Slide 17 - Slide

Bètastraler C-14
C
14
6
8ste neutron
14
6
14
7
C
N +  
proton (blijft in de kern)
elektron 
(wordt uit de kern geschoten)
β

Slide 18 - Slide

Stralingsdeeltjes
Stralingsdeeltjes kun je net als isotopen ook aangeven met een nummer

Het bovenste nummer is het massa getal. Het vertelt hoeveel nucleonen (deeltjes) er in de kern zitten.

Het onderste is de lading van het alfa of beta deeltje. De geladen deeltjes in een kern van een atoom zijn altijd protonen deze zijn positief + Je kan ook lading hebben van een elektron, deze zijn negatief -





Slide 19 - Slide

Stralingsdeeltjes

Slide 20 - Slide

notatie van een atoom
C
12
6

Slide 21 - Slide

notatie van een atoom
                                                       notatie:           of:
protonen + neutronen
protonen = elektronen

                    een atoom is elektrisch neutraal: evenveel + als - 
                    
C
12
6
koolstof-12

Slide 22 - Slide

notatie van een atoom
                                                       notatie:           of:
protonen + neutronen
protonen = elektronen

                    een atoom is elektrisch neutraal: evenveel + als - 
                    
C
12
6
koolstof-12
11
6
14
6
C
C

Slide 23 - Slide

Isotopen: 
zelfde aantal protonen 
verschillend  aantal neutronen



sommige isotopen zijn instabiel 
Een instabiele kern vervalt en zendt hierbij straling uit

11
6
C
14
6
C
12
6
C
= radioactief verval

Slide 24 - Slide

Het instabiele C-14

C-14 is radioactief en instabiel
- 6 protonen
- 8 neutronen

C-14 kan zijn 8ste neutron laten veranderen in een proton en een elektron
Hierbij komt gammastraling vrij

Slide 25 - Slide

Bètastraler C-14
C
14
6
8ste neutron
14
6
14
7
C
N +  
proton (blijft in de kern)
elektron 
(wordt uit de kern geschoten)
β
 0
-1

Slide 26 - Slide

maak deze opdrachten, 
overleggen mag als het niet lukt
timer
5:00

Slide 27 - Slide

Halveringstijd

Slide 28 - Slide

Halveringstijd

Slide 29 - Slide

halveringstijd
Elke instabiele isotoop heeft een andere halveringstijd

Slide 30 - Slide

Rekenen met halveringstijd
Je kan het percentage van de overgebleven stof berekenen. 
Vaak doe je dit met de massa van de stof. 

De formule hiervoor is:

 

Slide 31 - Slide

Rekenen met halveringstijd
Je hebt 2 kg van de stof Cesium-137 

Hoeveel Cesium-137 heb je nog 
over na 90 dagen?

m (kg)
tijd (dagen)
2
0
1
30
0,5
60
0,25
90
Bepalen met een tabel

Slide 32 - Slide

Rekenen met halveringstijd
Je hebt 2 kg van de stof Cesium-137 

Hoeveel Cesium-137 heb je nog 
over na 90 dagen?

Bepalen met de formule
212121=(21)3=81
m=(21)32kg=0,25kg=250g

Slide 33 - Slide

huiswerk
Lezen paragraaf 3.2
Opgaves maken -> Maak een keuze uit:

Leerroute ⨀: 11 t/m 18 en 20 
Leerroute ✱: 11, 13, 14, 17 t/m 21

Slide 34 - Slide

Bèta-plus en Bèta-min verval
In Isotoop kan een te kort of 
juist een overschot hebben 
aan neutronen







Slide 35 - Slide

Bèta-min verval

Slide 36 - Slide

Bèta-plus verval

Slide 37 - Slide

notatie van deeltjes 

Slide 38 - Slide

vervalvergelijkingen
voor een vervalvergelijking geldt massabehoud en ladingbehoud: 
de som van massagetallen en atoomnummers links en rechts van de pijl zijn gelijk

Slide 39 - Slide

Kernreactievergelijking

Het vervallen van C14




Het ontstaan van C14

Slide 40 - Slide

Isotopenkaart
Welk type verval past bij verschillende isotopen?

Slide 41 - Slide

energie bij kernreacties 
Bij het verval wordt een beetje massa omgezet in de energie

Met deze formule kun je berekenen hoeveel energie er vrjkomt

       
E = Energie in joule (J)
m = massa in kg
c = de lichtsnelheid (                  m/s)                                     voorbeeld: opdracht 76
E=mc2
3.0108

Slide 42 - Slide

keuze
- maken 67 t/m 77
- extra uitleg voor SO
- maken volgende opdrachten:


Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video