Samentrekkingen en fouten in samentrekkingen

Nederlands  H3d/H3c 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands  H3d/H3c 

Slide 1 - Slide

Lesprogramma en lesdoelen
1. Samentrekkingen herkennen en benoemen: 
klassikaal oefenen in LessonUp
2. Samentrekkingen analyseren en beoordelen: theorie
3. Goede of foute samentrekking:
Klassikaal oefenen in LessonUp
LESDOEL:
Ik kan foute samentrekkingen opsporen én uitleggen

Slide 2 - Slide

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je dit korter schrijven?
landsgrenzen en provinciegrenzen

Slide 4 - Open question

dames- en herenschoenen
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 5 - Quiz

Hidde mailde en Luuk belde het bestuur.
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 6 - Quiz

kleine en grote landen
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 7 - Quiz

dames- en herenschoenen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 8 - Quiz

Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 9 - Open question

feestmutsen en -neuzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 10 - Quiz

beroemde zwemmers en schaatsers
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 11 - Quiz

Hidde mailde en Luuk belde het bestuur.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 12 - Quiz

in voor- en tegenspoed
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 13 - Quiz

Samentrekkingen op zinsniveau gaan soms mis!
  1. Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op.
  2. Ze maakt eerst zichzelf op en ze maakte daarna de bedden op.

Slide 14 - Slide

GOED
FOUT
De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Schaatsen is gezond en doe ik regelmatig.

Slide 15 - Drag question

GOED
FOUT
De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten de dader naar het politiebureau. 
De docenten Nederlands geven les in het Nederlands en de docenten Engels in het Engels

Slide 16 - Drag question

Samentrekking op zinsniveau: voorwaarden
Het feest duurde lang en het feest was erg gezellig.
Dezelfde functie: In beide zinnen is 'het feest' het onderwerp
Dezelfde betekenis: 'het feest' heeft dezelfde betekenis
Hetzelfde getal: 'het feest' heeft hetzelfde getal

--> samentrekking op zinsniveau:
Het feest duurde lang en was erg gezellig.



Slide 17 - Slide

Samentrekking op zinsniveau: voorwaarden
De clown trok zijn kleren uit en hij trok zich niets van zijn publiek aan.
Dezelfde functie: In beide zinnen is 'trok' de persoonsvorm.
Dezelfde betekenis: 'trok' heeft NIET dezelfde betekenis
Hetzelfde getal: 'trok' heeft hetzelfde getal
--> samentrekking op zinsniveau is NIET mogelijk, want 'trok'' heeft in het 2de deel van de zin een andere betekenis!

Slide 18 - Slide

GOED
FOUT
De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
Ze stak de sigaret met een aansteker en de kaars met een lucifer aan.

Slide 19 - Drag question

Samentrekking controleren
  1. Noteer de weggelaten woorden.
  2. Bepaal de functie, betekenis en getal van de samengetrokken woorden in het eerste deel.
  3. Bepaal de functie, betekenis en getal van de weggelaten woorden in het tweede deel. 
  4. Controleer of ze in beide gevallen hetzelfde zijn: functie, betekenis en getal

Slide 20 - Slide

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 21 - Drag question

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 22 - Drag question

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 23 - Quiz

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 24 - Quiz

De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 25 - Quiz

De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 26 - Quiz

Liesbeth zakte voor haar examen en door de grond.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.


A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 27 - Quiz

Mijn neven en nichten krijgen wel tien cadeautjes met kerst, maar ik slechts eentje.























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 28 - Quiz

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 29 - Quiz

De ouders worden ingelicht over de werkweek en de docent over de begeleiding.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 30 - Quiz

Lesdoel behaald?
Kan je een foutieve samentrekking opsporen 
én uitleggen?
Oefen thuis verder en maak de volgende opdrachten:
Formuleren H2 opdracht 1, 2 en 3 (pag. 64/65)



Slide 31 - Slide