Grammatica

1.7 Grammatica - blz. 70
11 oktober: toets woorden, grammatica en spelling

Deze week:
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.7 Grammatica - blz. 70
11 oktober: toets woorden, grammatica en spelling

Deze week:

Slide 1 - Slide

Na deze les...
...weet je wat een hoofdzin,
bijzin en wat
voegwoorden zijn

Slide 2 - Slide

Waar zet je zinsdeelstrepen?
Maandag I was I ik I de hele dag I op school.
                                                            Dus:
Als je de volgorde gaat mixen, zie je welke delen bij elkaar blijven. Dat zijn zinsdelen.
Links en rechts van een werkwoord komen altijd zinsdeelstrepen.
maak aantekeningen

Slide 3 - Slide

Aan de slag
Blz. 72: opdracht 5 zin a t/m c
Blz. 74: opdracht 7  a, b en d
timer
10:00

Slide 4 - Slide

enkelvoudige zin

Er is één onderwerp en één PV




Hij keek naar een film
samengestelde zin

Er zijn meerdere onderwerpen en meerdere PV's



Hij keek naar een film en at een appel.
maak aantekeningen

Slide 5 - Slide

Hoofdzin

Het is een hoofdzin als er NIKS tussen het O en de PV past.

Ik *eet een broodje, omdat ik honger heb.

* Hier past niks tussen
Bijzin

Het is een bijzin als er wel iets tussen het O en de PV past.

Ik eet een broodje, omdat ik* honger heb.

*HIer past het woordje "NIET"
maak aantekeningen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

KLAS 3TA

Slide 8 - Slide

De planning
1.5 woorden
vrijdag gedaan
1.7 grammatica
26, 29, 30 sept        deze week
1.8 spelling
3, 6, 7 oktober        volgende week
TOETS
11 oktober

Slide 9 - Slide

Grammatica - les 2
  • Je kent het verschil tussen een hoofdzin en een  bijzin (herhaling)
  • Je herkent voegwoorden
  • Je kent de zinsdelen

Slide 10 - Slide

korte uitleg (5 min)
Welke zinsdelen moet je kennen?
PV
persoonsvorm
Maak de zin vragend, dan komt de PV naar voren.
Zet de zin in een andere tijd. Dan verandert de PV
WG
werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.

O
Onderwerp
Wie/wat + WG

maak aantekeningen

Slide 11 - Slide

vervolg




2 oefenzinnen:
  1. Aan het eind van de les deelde hij ons chocolaatjes uit.
  2. Door de hitte had  zijn traktatie gemakkelijk kunnen smelten.
LV
lijdend voorwerp
Wat/ wie + WG + O
MV
meewerkend vw
Aan wie/ voor wie + WG + O + LV
BWB
Bijwoordelijke bepaling
Waar, wanneer of hoe? (alles wat overblijft).

maak aantekeningen

Slide 12 - Slide




Wat zijn voegwoorden?

Slide 13 - Slide

Voegwoorden plakken 2 zinnen aanelkaar (zie blz. 74)
Hoofdzin + Hoofdzin: Want, Of, En, Maar (WOEM
Hij stopte, want ik kwam eraan.
Hoofdzin + bijzin: Het voegwoord staat er tussenin (omdat dat, als, toen, hoewel, terwijl) > Hij stopte toen ik eraan kwam.
Bijzin + Hoofdzin: Het voegwoord staat helemaal vooraan. (omdat dat, als, toen, hoewel, terwijl) Toen ik eraan kwam, stopte hij.

Slide 14 - Slide

Werken in stilte
opdracht 7a en 7d blz. 74
opdracht 9 blz. 75

Wat doe je als je klaar bent?
Kijk opnieuw naar de 5 zinnen van de Startopdracht en kijk in je aantekeningen hoe het zit.

timer
15:00

Slide 15 - Slide

GOEDE
nakijken

Slide 16 - Slide