3bb h3.3

3bb h3.3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3bb h3.3

Slide 1 - Slide

wat voor bundel licht komt er uit een vergroot glas?
A
convergerende
B
kaarslicht
C
evenwijdige
D
vuur

Slide 2 - Quiz

Welke 2 soorten lensen zijn er?
A
Lange en Korte
B
Evenwijdig en Convergerend
C
Dubbele en enkele
D
Positieve en negatieve

Slide 3 - Quiz

Een positieve lens heet ook wel een.
A
Dunne lens
B
Lange lens
C
Bolle lens
D
Negatieve lens

Slide 4 - Quiz

Waar zit een bolle lens in?
A
Een loep
B
Flat screen Tv
C
Een raam
D
Telefoonscherm

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het punt waar de convergerende lichtbundel samenkomt?
A
Bolle lens
B
Evenwijdige lichtbundel
C
Brandpunt (F)
D
Positieve lens

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort lichtbundel is dit?
A
Divergente lichtbundel
B
Evenwijdige lichtbundel
C
Convergente lichtbundel

Slide 7 - Quiz

Wat betekend

Gezichtsveld
A
Alleen wat je kan zien in een spiegel
B
Wat je kan zien met je ogen
C
Wat je kan zien op een plaatje of foto
D
Wat je door een camera ziet

Slide 8 - Quiz

Een bolle lens is dikker bij de rand en dunner bij het midden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Een bolle lens heet ook wel een negatieve lens
A
Niet waar
B
Waar

Slide 10 - Quiz

Hoe ziet je spiegelbeeld eruit in een gewone spiegel?
A
kleiner dan jezelf
B
even groot als jezelf
C
groter dan jezelf

Slide 11 - Quiz

Een sterke lens is een
A
Zwakke lens
B
Lange lens
C
Bolle lens
D
Hoofdas

Slide 12 - Quiz

Welke letters bevinden zich in het gezichtsveld van de persoon?
A
A en D
B
A, B en C
C
C en D
D
A, B, E en F

Slide 13 - Quiz

Een zwakke lens is/heeft
A
Minder bol
B
Minder lang
C
Minder licht
D
Minder brandpunt afstand

Slide 14 - Quiz

Een negatieve lens is dunner in het midden en dikker aan de rand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Met welke bundels begint een negatieve lens
A
Evenwijdig dan divergente
B
Convergente dan Evenwijdig
C
Alleen evenwijdig
D
Alleen convergent

Slide 16 - Quiz

Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 17 - Quiz

In een loep zit een negatieve lens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Met een bolle lens kan ik iets in de brand steken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Vraag 2
De maan geeft direct licht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Een zwakke lens kan iets in de brand steken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Een kaars is een natuurlijke lichtbron
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz