Grammatica herhaling H1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

HERHALEN

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 

Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 

Wanneer gaan                     verhuizen?

Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 

hij

je

ik

hem

zij

Wat is het pers. vnw.?
Ik geef vandaag les tot 14:40.

Wat is het pers. vnw.?
Kunt u me morgen naar de bioscoop brengen?

Wie haalt jullie op?

jullie =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

mijn huis.
mijn=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Zijn pen doet het niet.

Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Wat is het bez. vnw.?
Mijn telefoon is zoek.

Wat is het bez. vnw.?
Heb jij haar tas meegenomen ?

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een

1. bezittelijk vnw.
2. persoonlijk vnw.

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een

1. bezittelijk vnw.
2. persoonlijk vnw.

Maak een zin met een persoonlijk voornaamwoord.

Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk. 

Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden. 

Wederkerend voornaamwoord

De nieuwe leerling stelt zich voor.

1. GOED
2. FOUT

Jullie voelen zich gezond.

1. GOED
2. FOUT

Maak de zin goed:
Wij hebben zich voor de wedstrijd ingeschreven.

Maak de zin goed:
Ik voel je niet zo goed.

Aan de slag!

Sluit je laptop af 

en 

pak een pen.