Klas 1 - week 8

LES ANIMAUX
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

LES ANIMAUX

Slide 1 - Slide

LES ANIMAUX
Aujourd'hui:
- le programme
- les objectifs
- vocabulaire Deel 3
- ontkenning --> NE...PAS
- vocabulaire Deel 4
- werkwoorden -ER
- proefwerk
- les objectifs?




Slide 2 - Slide

LES ANIMAUX
Les objectifs:

- Ik kan een Franse zin ontkennend maken!
- Ik kan een werkwoord vervoegen in het Frans.
- Ik ken vocabulaira deel 1, 2 en 3 




Slide 3 - Slide

LES ANIMAUX
Aujourd'hui:
- le programme
- les objectifs
- vocabulaire Deel 3
- ontkenning --> NE...PAS
- vocabulaire Deel 4
- werkwoorden -ER
- proefwerk
- les objectifs?




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

LE
LA
werkwoord
VERBE
VOCABULAIRE DEEL 3
mouton
zoo
guêpe
voler
souris
piquer
serpent
il peut
nager
marcher

Slide 6 - Drag question

VOCABULAIRE DEEL 3
verbe
verbe
verbe
verbe
verbe

Slide 7 - Slide

LES ANIMAUX
Aujourd'hui:
- le programme
- les objectifs
- vocabulaire Deel 3
- ontkenning --> NE...PAS
- vocabulaire Deel 4
- werkwoorden -ER
- proefwerk
- les objectifs?




Slide 8 - Slide

LES ANIMAUX
Aujourd'hui:
- le programme
- les objectifs
- vocabulaire Deel 3
- ontkenning --> NE...PAS
- vocabulaire Deel 4
- werkwoorden -ER
- proefwerk
- les objectifs?




Slide 9 - Slide

Il ne peut pas voler
Il peut voler --> Il ne peut pas voler

- Niet = NE & PAS 

- NE [persoonsvorm] PAS

- persoonsvorm --> 1e werkwoord in de zin
ontkenning!

Slide 10 - Slide

Maak de zin ontkennend:
Il peut voler

Slide 11 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Il peut nager

Slide 12 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde.
nager - il- pas- ne - peut

Slide 13 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde.
peut - elle - pas - voler - ne

Slide 14 - Open question

Vertaal de zin:
Il ne peut pas marcher

Slide 15 - Open question

Vertaal de zin:
Il ne peut pas voler

Slide 16 - Open question

NE....PAS
Il peut voler. --> Il ne peut pas voler.
Il peut marcher. --> Il ne peut pas marcher.

Il est grand. --> Il n'est pas grand.
Il a quatre pattes. --> Il n'a pas quatre pattes.
Il habite dans le zoo. --> Il n'habite pas dans le zoo.

Slide 17 - Slide

NE....PAS
Il est grand. --> Il n'est pas grand.

Il a quatre pattes. --> Il n'a pas quatre pattes.

Il habite dans le zoo. --> Il n'habite pas dans le zoo.
1e werkwoord
N' ..... PAS --> KLINKER/ H

Slide 18 - Slide

Maak de zin ontkennend
Il est grand

Slide 19 - Open question

Maak de zin ontkennend
Il habite dans le zoo.

Slide 20 - Open question

Maak de zin ontkennend
Il a quatre pattes

Slide 21 - Open question

Maak de zin ontkennend
Il a quatre pattes

Slide 22 - Open question

NE....PAS & N'.... PAS
Oefenen:  page 93 + 94 
- ex 9
- ex 11
- ex 12a
--> antwoorden in schrift! 
--> klaar? Quizlet 
timer
10:00

Slide 23 - Slide

LES ANIMAUX
Aujourd'hui:
- le programme
- les objectifs
- vocabulaire Deel 3
- ontkenning --> NE...PAS
- vocabulaire Deel 4
- werkwoorden -ER
- proefwerk
- les objectifs?




Slide 24 - Slide

vocabulaire Deel 4

Slide 25 - Slide

5 minutes --> VOCA deel4
timer
5:00

Slide 26 - Slide

LES ANIMAUX
Les devoirs --> 18 janvier (8:00)










maken 
leren
- exercice 2 Docs Les animaux
VERBETEREN!




- Vocabulaire Deel 1 t/m 3 F-NL/ NL-F

- 6 zinnen --> Comment dire? F-NL/ NL-F

Slide 27 - Slide