Kern les 6

Kern les 6
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kern les 6
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 1 - Slide

Doel: Je leert de persoonsvorm van regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven
Einde van de les:

Slide 2 - Slide

Schrijven van de pv
  • Ik-vorm: ik-vorm
  • Jij/hij/zij/het/u : ik-vorm + t
  • Wij/zij/jullie : hele werkwoord

Slide 3 - Slide

Welk rijtje klopt?
A
Ik ren Jij rent Wij rennen
B
Ik rennen Jij rent Wij rendten
C
Ik ren Jij rendt Wij rendten
D
Ik ren Jij rendt Wij renden

Slide 4 - Quiz

Verder oefenen
- Schrijf de juiste rijtjes op van Branden, lezen en kopen

Slide 5 - Slide

LET OP!
- Als jij achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm
  • Jij vindt, vind jij?
- Als de ik-vorm eindigt op een d ==> jij/hij/zij/het/u ==> +t
  • Ik brand, jij brandt
- Als de ik-vorm al eindigt op een t ==> bij jij/hij/zij/het/u ==> GEEN t
  • Ik praat , Jij praat
Deze regels horen alleen bij regelmatige werkwoorden!!

Slide 6 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
- Houden zich niet aan de regels van de regelmatige ww
- Deze woorden moet je uit je hoofd leren en hebben dus geen regels.

Slide 7 - Slide

Hebben
  • Ik heb
  • Jij hebt
  • Hij/zij/het heeft
  • Wij hebben

Slide 8 - Slide

Mogen
  • Ik mag
  • jij mag
  • Hij/zij/het mag
  • Wij mogen

Slide 9 - Slide

Kunnen
  • Ik kan
  • Jij kan
  • Hij/zij/het kan 
  • Wij kunnen 

Slide 10 - Slide

Willen
  • Ik wil 
  • Jij wilt
  • Hij/zij/het wil
  • Wij willen

Slide 11 - Slide

Zijn
  • Ik ben
  • Jij bent
  • Hij/zij/het is
  • Wij zijn

Slide 12 - Slide

Zullen
  • Ik zal
  • Jij zult
  • Hij/zij/het zal
  • Wij zullen

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Kern les 6
  • Maken opdracht 1t/m 8

Slide 14 - Slide

Reflectie

Slide 15 - Slide