3H - Chapitre 1 Grammaire D = het bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

L'adjectif qualificatif =

 het bijvoeglijk naamwoord

Chapitre 1 Grammaire D

Doel:

• Ik ken de bijvoeglijke naamwoorden
• Ik weet hoe ik ze moet vormen
• Ik weet op welke plek ze moeten staan in de zin

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

1. Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. het werkwoord
2. het lidwoord
3. het zelfstandig naamwoord
4. het aanwijzend vnw

Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?

1. Bijwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Voorzetsel
4. Lidwoord

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord (p.30 -34)

Zelfstandig naamwoord is:	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	+e
meervoud	+s	+es
	voorbeeld	voorbeeld
enkelvoud	Il est petit	Elle est petit e
meervoud	Ils sont petit s	Elles sont petit es

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is?

1. e
2. s
3. es
4. se

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is?

1. es
2. se
3. e
4. s

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud is?

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Jacqueline est une fille ......

1. français
2. française
3. françaises

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un pull noir.
2. Il porte un pull noire.
3. Il porte un pull noirs.
4. Il porte un pull noires.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Marco habite dans une .... maison

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
(lunettes = vrl.mv.)

1. Elle porte les lunettes verts.
2. Elle porte les lunettes vert.
3. Elle porte les lunettes verte.
4. Elle porte les lunettes vertes.

Ma soeur est ...

1. content
2. contents
3. contentes
4. contente

Mon frère est ...

1. Italien
2. Italiennes
3. Italienne
4. Italiens

Mes soeurs sont ...

1. heureuse
2. heureux
3. heureux
4. heureuses

Mon grand-père est ...

1. sportifs
2. sportives
3. sportif
4. sportive

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s 

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.

un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.

un éléphant gris - des éléphants gris

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij.
Il est néerlandais ⇢ Ils sont néerlandaiss.

1. Vrai
2. Faux

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij.
Le vélo est rouge ⇢ La voiture est rouge.

1. Vrai
2. Faux

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. la table jaune
2. la table jaun
3. la table jaunee
4. la table jaunes

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Le chat, grijs=gris

1. les chats griss
2. les chats grises
3. les chats grie
4. les chats gris

   Het bijvoeglijk naamwoord

Bijzondere mannelijk meervoud

-eau	Als het bijv.naamwoord eindigt op -eau , komt er een -x achter bij mannelijk meervoud. Bv.: mes nouveau x voisins
-al	Als het bijv.naamwoord eindigt op -al , eindigt het mannelijk meervoud op -aux . Bv: les musées nation aux

Wat is het meervoud van:
"le beau garçon"?

1. les beau garçons
2. les beaus garçons
3. les beaux garçons
4. les beauxs garçons

Wat is het juiste meervoud van:
"Le mauvais cours (m)"?

1. les mauvaises cours
2. les cours mauvaises
3. les mauvais cours
4. les cours mauvais

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: le pull bleu, le garçon hollandais, la fille heureuse, l'attraction dangereuse etc...

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats

De volgende bijvoegelijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord:                                      (FN + NF leren!)

1.  beau = mooi
2.  bon = goed/lekker
3.  joli = mooi/knap
4. grand = groot
5. long = lang
6. petit = klein

6. jeune = jong

7. vieux = oud

8. nouveau = nieuw

9. gros = dik

10. mauvais = slecht

11. haut = hoog

GRAND en PETIT zijn de enige bijvoeglijke naamwoorden die vóór het zelfstandig naamwoord komen.

1. 
2. 

Achter het zelfstandig naamwoord

Voor het zelfstandig naamwoord

grande

français

gros

sportive

mauvais

long

noir

dangereux

bon

jaloux

Let op:

Kleuren komen altijd 

 ACHTER 

het zelfstandig naamwoord!

bleu

rouge

violet

jaune

vert

noir

Les chats sont ...

La voiture est ...

La maison est ...

Les chaises sont ...

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Voilà une rose voiture
2. Voilà une voiture rose

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Monsieur Reinstra est un monsieur vieux
2. Monsieur Reinstra est un vieux monsieur

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Elle est une chanteuse française.
2. Elle est une française chanteuse.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Mehmet est un garçon française.
2. Mehmet est un français garçon.
3. Mehmet est un française garçon.
4. Mehmet est un garçon français.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. C'est un YouTubeur populaire.
2. C'est un populaire YouTubeur.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Elle porte un jean nouveau.
2. Elle porte un jean nouvelle.
3. Elle porte un nouvelle jean.
4. Elle porte un nouveau jean.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. C'est un film intéressante.
2. C'est un intéressant film.
3. C'est un film intéressant.
4. C'est un intéressante film.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?

1. Ce sont des photos jolies.
2. Ce sont des jolis photos.
3. Ce sont des jolies photos.
4. Ce sont des photos jolies.

Vertaal:
De reactie is grappig
(voca A & E gebruiken mag, p.48/49)

Vertaal:
De reactie is gemeen
(voca A & E gebruiken mag, p.49)

Vertaal:
De reactie is egoistisch
(voca A & E gebruiken mag, p.49)

Vertaal:
De beste vriendin is gelukkig
(tip: voca E)

Vertaal:
De beste vriendin is lui
(tip: voca E)