This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Typ een groot getal dat je kunt uitspreken
Slide 1 - Mind map
Kies de uitspraak die bij het getal hoort: 7065
A
zevenduizend zesenvijftig
B
zevenduizend vijfenzestig
C
zevenhonderd vijfenzestig
D
zeventig vijfenzestig
Slide 2 - Quiz
Kies het getal dat bij deze uitspraak hoort: tweeduizend vierentachtig
A
2.0480
B
2.048
C
200084
D
2.084
Slide 3 - Quiz
Typ de uitspraak van dit getal: 138
Slide 4 - Open question
Luister naar de docent. Welk getal hoor je?
Slide 5 - Open question
Roel speelt voetbal. De eerste wedstrijd wint hij met 5 - 1, de tweede verliest hij met 2 - 9 en de derde wint hij met 8 - 5. Hoeveel doelpunten zijn er in totaal gemaakt?
A
33
B
15
C
29
D
27
Slide 6 - Quiz
Marjan bakt koekjes. Op elk koekje doet ze vier rozijnen. In totaal gebruikt ze 20 rozijnen. Hoeveel koekjes bakt Marjan
A
3
B
5
C
16
D
80
Slide 7 - Quiz
In een grote doos zitten 10 eieren. Hoeveel eieren zitten er in zes dozen?
A
16
B
4
C
12
D
60
Slide 8 - Quiz
De sportschool is elke dag open. 's Morgens van 6 tot 11 en 's middags van 1 tot 5. Hoelang is de sportschool elke dag geopend?
A
9
B
17
C
5
D
6
Slide 9 - Quiz
Hein leest een boek van 98 pagina's. Hij heeft een boek voor de helft uit. Hoeveel pagina's heeft hij gelezen?
Slide 10 - Open question
Suzanne heeft 36 appels in de winkel gekocht. Ze heeft die netjes in zes rijen op tafel gelegd. Hoeveel appels liggen er in elke rij?