Future simple: Will/won't of Shall

Wat gaan we vandaag leren?


Aan het einde van de les moet je de grammatica van "will" kunnen toepassen en begrijpen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag leren?


Aan het einde van de les moet je de grammatica van "will" kunnen toepassen en begrijpen.

Slide 1 - Slide

Toekomst (will or won't)
Will: Gebruiken wij als wij de willen aangeven dat             iets nog gaat gebeuren. Om iets aan te         bieden of een feit over de toekomst aan te geven.

Example: I will go to school tomorrow.

Slide 2 - Slide

Toekomst (will or won't)
Won't: Gebruiken wij als wij de willen aangeven dat             iets niet gaat gebeuren.

Example: I won't go to school tomorrow.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opbouw toekomst!
Persoonlijk voornaamwoord + will / won't + hele werkwoord.

I  will go   home next week.

Slide 5 - Slide

Toekomst?
Als je de toekomstvorm van will/won't als vraag wilt gebruiken, draai je het persoonlijk voornaamwoord en de correcte toekomstvorm van will/won't, behalve bij "we" en "I"

Example:
I will go to school tomorrow.
Shall I go to school tomorrow?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Yes, You ____ get a new dress tomorrow.
A
will
B
won't

Slide 8 - Quiz

No, I _____ go to the 4 o'clock meeting.
A
will
B
won't

Slide 9 - Quiz

We .......... to the cinema.
A
won't goes
B
won't go
C
won't going

Slide 10 - Quiz

You ........... on the black board.
A
will write
B
will writes
C
will writing

Slide 11 - Quiz

Han Solo.......... the bad guy.
A
will shoot
B
will shooting
C
will shoots

Slide 12 - Quiz

You .......... the laser gun.
A
won't using
B
won't uses
C
won't use

Slide 13 - Quiz