Toets DT 3.2

Ik verklaar deze toets zelf te maken zonder boek, telefoon of andere hulpmiddelen: (antwoord: ja)
1 / 32
next
Slide 1: Open question
NaSk2 scheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ik verklaar deze toets zelf te maken zonder boek, telefoon of andere hulpmiddelen: (antwoord: ja)

Slide 1 - Open question

Zuivere stoffen kunnen in twee groepen worden ingedeeld. Deze twee groepen zijn:
A
mengsels en ontleedbare stoffen.
B
ontleedbare stoffen (verbindingen) en zuivere stoffen.
C
mengsels en zuivere stoffen.
D
verbindingen en elementen.

Slide 2 - Quiz

Als je stoffen ontleed, welke groep stoffen houd je dan over?

Slide 3 - Open question

Als je mengsels scheidt tot zuivere stoffen, is dat dan een scheikundige reactie?

Slide 4 - Open question

Is een element een ontleedbare stof of een niet-ontleedbare stof?

Slide 5 - Open question

Formule: 3 CO2: Welk getal geeft het aantal moleculen aan?

Slide 6 - Open question

formule 3 CO2: Hoeveel koolstofatomen zijn er in totaal?

Slide 7 - Open question

formule: 3 CO2: Hoeveel zuurstofatomen zijn er totaal?

Slide 8 - Open question

Formule: 3 CO2. Wat is het totale aantal atomen?

Slide 9 - Open question

Er bestaat een stof met de naam:
koolstofmono-oxide. Welk aantal zuurstofatomen bevat één molecuul?

Slide 10 - Open question

Bewering 1: een element en een niet-ontleedbare stof is hetzelfde.
Bewering 2: In een niet-ontleedbare stof komen meerdere soorten moleculen voor.
A
1 en 2 zijn beide waar.
B
1 en 2 zijn beide niet waar.
C
1 is waar maar 2 niet.
D
1 is niet waar maar 2 wel.

Slide 11 - Quiz

Vier processen A, B, C en D:
Welk proces is wél een scheikundige reactie?

A
Het verdampen van water.
B
Het bakken van een ei.
C
Het oplossen van suiker in thee.
D
Het zuur worden van melk.

Slide 12 - Quiz

Bij vuurwerk wordt kaliumchloraat gebruikt als zuurstofmaker. kaliumchloraat ontleedt in de stoffen kaliumchloride en zuurstof.
Schrijf de reactievergelijking in woorden op, zonder formules en ander toestandsaanduidingen (s), (l) en (g).

Slide 13 - Open question

Zie vraag 13: Welke van de reactieproducten is zeker wél een element?zuurstof

Slide 14 - Open question

In champagne ontstaan gasbelletjes door de ontleding van koolzuur. De koolzuur ontleed namelijke in water en koolstofdioxide.
Vraag: Is koolstofdioxide nog verder ontleedbaar?

Slide 15 - Open question

Bekijk de volgende reactievergelijking:

__ N2 + __ O2 ---> __ NO.
Welke getallen moeten op de streepjes staan?

A
1, 1, 1.
B
1, 1, 2.
C
1, 2, 1.
D
2, 2, 2.

Slide 16 - Quiz

Bekijk de volgende reactievergelijking:

__ KCLO3 ---> __ KCL + __ O2.

Welke getallen horen op de streepjes?
A
1, 1, 2.
B
2, 2, 4.
C
2, 2, 3.
D
2, 1, 3.

Slide 17 - Quiz

Als aardgas verbrand heb je dit schema:
aardgas (g) + zuurstof (g) ---> koolstofdioxide (g) + waterdamp (g)

Hierbij zie je de volgende reactievergelijking:

__ CH4 (g) + __ O2 (g) ---> __ CO2 (g) + __ H2O (g)

Welke getallen moeten op de streepjes staan?
A
1, 2, 1 , 2.
B
1, 1, 2, 2.
C
2, 1, 2, 1.
D
2, 2, 1, 1.

Slide 18 - Quiz

Welke van de volgende drie begrippen is géén voorwaarde voor een verbranding:
brandstof,
zuurstof
kookpunt

Slide 19 - Open question

Bij een verbranding komt altijd warmte vrij.
Toch staat "warmte" nooit in een reactieschema.
waarom niet?

Slide 20 - Open question

Een verbinding van één element met zuurstof heet:
A
As
B
brandstof
C
oxide
D
vonk

Slide 21 - Quiz

Bij onvolledige verbranding ontstaat onder andere roet.
Wat is de scheikundige naam van roet? (naam, geen formule.)

Slide 22 - Open question

Bij weer onvolledige verbranding ontstaat ook kolendamp. Wat is de scheikundige naam van kolendamp? (geen formule maar naam.)

Slide 23 - Open question

Welk verschijnsel wordt veroorzaakt door mensen?
A
natuurlijk broeikaseffect
B
eb en vloed
C
vulkaanuitbarstingen
D
versterkt broeikaseffect

Slide 24 - Quiz

Willem de Koning laat een brandende lucifer in een reageerbuisje vallen. De vlam dooft.
Welke voorwaarde voor ontbranding is verdwenen?
A
brandstof
B
zuurstof
C
luchtstroming
D
kookpunt

Slide 25 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een oxide?

A
Al2O3
B
C6H12O6
C
O2
D
Dat kan je zo niet zien.

Slide 26 - Quiz

Wat weet je van de witte jassen bij scheikunde vergeleken met gewone kleding?
A
Gewone kleding brandt beter.
B
witte jassen branden beter.
C
Gewone kleding is geïmpregneerd met een brandwerend middel.
D
witte jassen bestaan uit oxides.

Slide 27 - Quiz

Hoe herken je onvolledige verbranding?
A
blauwe vlam
B
geur
C
gele vlam
D
explosiegevaar

Slide 28 - Quiz

Wat is het gevaar van kolendamp bij onvolledige verbranding?
A
koortsverhogend.
B
kankerverwekkend.
C
gebrek aan ventilatie.
D
zuurstofgebrek, verstikking.

Slide 29 - Quiz

Welke stof is er te weinig bij onvolledige verbranding?
A
brandstof
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
warmte

Slide 30 - Quiz

Wat is een gevolg in de natuur van het versterkt broeikaseffect?
A
Meer epidemieën.
B
Meer groei van het koraal in oceanen.
C
Meer sprinkhanenplagen.
D
Meer water in de oceanen.

Slide 31 - Quiz

Welke maatschappelijke verandering wordt níet veroorzaakt door het broeikaseffect?
A
Nooit meer formule 1-races.
B
Nooit meer elfstedentocht.
C
Nooit meer paasfeest.
D
Nooit meer eindexamen.

Slide 32 - Quiz