Nederlands - Woordenschat - Basis - H2

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT BASIS

2. WOORDEN DIE VERTELLEN WIE JE BENT
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT BASIS

2. WOORDEN DIE VERTELLEN WIE JE BENT

Slide 1 - Slide


Welke emoticon past op dit moment bij jou?

Slide 2 - Open question

Welke woorden zeggen iets over wie jij bent?

Slide 3 - Open question

Maak opdracht 1
bladzijde 15

Slide 4 - Slide

Welke woorden herken je?

Slide 5 - Slide

WAT BETEKENEN DE WOORDEN?
GESPANNEN
Bladzijde 15 en 16

Slide 6 - Slide

Sleep elke zin naar het juiste woord
Lengte
Gespannen
Gewicht
Nationaliteit
Paspoort
Een beetje zenuwachtig.
Ik ben 1 meter 68 lang.
het land waar ik bij hoor.
Daarmee kan ik bewijzen dat ik ben wie ik ben.
Ik weeg minder dan 65 kilo.

Slide 7 - Drag question

Maak opdracht 3 t/m 9
bladzijde 17 t/m 20

Slide 8 - Slide

Welke woorden in de blog van Milan over dag 4 vind je lastig?

Slide 9 - Open question

WAT BETEKENEN DE WOORDEN?
Bladzijde 20

Slide 10 - Slide

Over welke onzekerheden gaan deze foto's?

Slide 11 - Slide

Maak opdracht 10
bladzijde 20 en 21

Slide 12 - Slide

Welke woord vind jij lastig?

Slide 13 - Open question

ONZEKER
Bladzijde 21

Slide 14 - Slide

Welke zin klopt?
A
Als je onzeker bent, dan weet je precies wat je moet doen.
B
Onzeker zijn is hetzelfde als veel fantasie hebben.
C
Als je iets vaak hebt gedaan, dan voel je je daar onzeker over.
D
Als je je onzeker voelt , dan ben je soms zenuwachtig, bijvoorbeeld als je moet voorlezen voor de klas.

Slide 15 - Quiz

Maak opdracht 11
bladzijde 21

Slide 16 - Slide

BOEIEND
Bladzijde 22

Slide 17 - Slide

Boeiend

Slide 18 - Mind map

Maak opdracht 12
bladzijde 22

Slide 19 - Slide

FANTASIE
Bladzijde 22

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Waarom is het filmpje een voorbeeld van fantasie?

Slide 22 - Mind map

Maak opdracht 13 t/m 17
bladzijde 22 t/m 24

Slide 23 - Slide

Maak opdracht 18
bladzijde 24

Slide 24 - Slide

       Leg het begrip uit.

Slide 25 - Slide