Les 5 VO4

Les 5 VO4
Goedemorgen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary Education

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 85 min

Items in this lesson

Les 5 VO4
Goedemorgen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het woord van de dag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning voor vandaag
11.45 - 12.00 Leesautobiografieën
12.00 - 12.15 Bespreken leeshuiswerk
12.15 - 12.30 Standpunt & Argument
12.30 - 12.35 Pauze
12.35 - 12.50 Spelling 
12.50 - 13.00 Week van de Nederlandse Taal - opdracht
13.00 - 13.05 Afsluiting en huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leesautobiografieën
  • Feedback op de leesautobiografieën
  • Dit jaar: minimaal 5 Nederlandse boeken lezen
  • Boekrecensie schrijven: december
  • Boekbespreking: februari/maart
  • Leeservaringen vul je aan in je leesautobiografie
  • Toegang tot online bibliotheek



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Boekentips
Hoe  vind je leuke boeken, tijdschriften en teksten?
Online:
  • https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/alle-boeken.html
  • Online Bibliotheek

Offline:
  • In de bieb van De Madelief
  • In de krant en op social media
  • Boeken die je in het Engels kent, maar dan in vertaling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waarover willen
jullie lezen?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Standpunt & Argument
Noordhoff
Opdracht 1
Opdracht 2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Standpunt - Argument
Standpunt: Dit is de mening of het standpunt dat de schrijver inneemt over een bepaald onderwerp. Het is wat de schrijver wil overbrengen of verdedigen.
Argument: Dit zijn de redenen of bewijzen die het standpunt ondersteunen. Argumenten versterken het standpunt en maken het overtuigender. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Weerlegging - Tegenargument
Weerlegging: Dit is het antwoord op een tegenargument. Hierin wordt het tegenargument weerlegd of tegengesproken, waardoor het oorspronkelijke standpunt sterker wordt.
Tegenargument: Dit zijn standpunten of redenen die het oorspronkelijke standpunt uitdagen of bekritiseren. Tegenargumenten laten zien dat er ook andere perspectieven zijn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Feitelijke argumenten
Als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak (iets wat controleerbaar is) noemen we die uitspraak een feitelijk argument.

voorbeelden:
Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waarderende argumenten
Iemand kan zijn standpunt ook ondersteunen met een waarderend argument. Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.

Voorbeelden:
Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Omdat we verplicht zijn om mensen in nood altijd te helpen (argument), vind ik dat we alle vluchtelingen in Nederland moeten opnemen (standpunt).

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Feitelijk of waarderend?

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.


A
feitelijk
B
waarderend

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Feitelijk of waarderend?

Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Les 5 VO3
Pauze
timer
5:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Actief lezen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Spelling
Overige werkwoordvormen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is goed?
Hij heeft mijn document gedelete / Hij heeft mijn document gedeletet. 

Heb jij mee gelopen? /Heb jij mee geloopt?

Ik heb wel eens gebaseballd met mijn vrienden /Ik heb wel eens gebaseballt met mijn vrienden. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordsvorm: voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat iets is afgelopen. 

Je herkent het voltooid deelwoord aan: 
  • Omdat je de PV al uit de zin hebt gehaald, weet je dat de andere vervoegde werkwoorden voltooid deelwoorden zijn
  • Zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge- be- of ver- voor 
  • Het werkwoord geeft aan dat het is afgelopen 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordsvorm: infinitief (inf)
Een infinitief is een werkwoordsvorm waarin het werkwoord zich niet heeft aangepast aan het getal of de tijd van de zin. Het hele werkwoord is het infinitief. 

Je herkent een infinitief aan: 
  • het is GEEN PV
  • het hele werkwoord 
  • er staat 'te' of 'aan het' voor
Wij lopen naar school.
Wij zijn naar school komen lopen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordsvorm: gebiedende wijs (gw)
  • De gebiedende wijs is een gebod; een eis, wens, advies of verzoek
  • Er staat geen onderwerp bij
  • Je spelt hem als de ik-vorm
Luister maar goed naar je vader.
Kijk en huiver!
Pak je spullen er maar vast bij. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het onvoltooid deelwoord (od)
Het hele werkwoord + d

huilend
lachend
gillend

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is goed?

Ik heb de vergrote foto aan de muur gehangen / Ik heb de vergrootte foto aan de muur gehangen. 

Ik inventariseerde de aangerichtte schade / Ik inventariseerde de aangerichte schade. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Een werkwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
  • Deze werkwoorden schrijf je dan.....
  • ZO EENVOUDIG MOGELIJK

Het is nog geen gelopen race.
De geredde eendjes zwemmen nu in de vijver. 


Slide 23 - Slide

zo eenvoudig mogelijk
Les 5 VO3
Vragen?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Spelling
Noordhoff
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Opdracht 4 (uitleg)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Een limerick...

Er was eens een vrouw uit Abcoude Die heel graag op kattenvoer kauwde Maar o wat een lol Na zes blikken vol Toen praatte ze niet meer, ze mauwde 


Een haiku..

Bij het ontwaken
een handvol confetti
op het hoofdkussen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor 11 oktober
  • Actief lezen, opdracht 1, 2
  • Standpunt en Argument, opdracht 3, 4, 5
  • Spelling: opdracht 1, 2, 3, 4
  • Maak een Limerick of een Haiku
Op school voordragen, op 11 oktober a.s.
  • Lezen: Lees de tekst over de oorsprong van talen https://npokennis.nl/longread/7679/hebben-alle-talen-dezelfde-oorsprong

Slide 29 - Slide

This item has no instructions