les 1 puber

Doelgroepen
Ontwikkelingspsychologie 
Les 4 - puberteit
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Doelgroepen
Ontwikkelingspsychologie 
Les 4 - puberteit

Slide 1 - Slide

https://npo.nl/start/serie/breingeheim/seizoen-1/het-puberbrein_1
Puber vs. Adolescent
Puber:                  12 tot 17 jaar
Adolescent:       Levensfase van 17 tot 22 á 25 jaar

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Wat voor puber ben jij of was jij?
Bespreek in tweetallen (5 minuten)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de Puberteit?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Met welke bekende persoon ging jij je identificeren? of keek jij echt tegen op of was jij fan van?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat staat centraal in deze fase?
Losmaken van het gezin
Zelfstandig worden
Voor de wet vanaf 21 volwassen – maar vanaf 18 mag je al wel stemmen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Identiteit staat bij de puber voor?...
A
Puber ontwikkelt zijn persoonlijkheid
B
Veel met zichzelf bezig en gaan ontdekken wie ze zijn
C
Uiterlijk speelt een belangrijke rol (zelfbeeld)
D
A, B en C zijn beide juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de leeftijd van een puber?
A
16-22 jaar
B
12-17 jaar
C
12-22 jaar
D
10-18 jaar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij de puber fase hoort NIET;
A
leeftijd 17-22 a 25 jaar
B
Mentale veranderingen
C
Lichamelijke veranderingen
D
Seksuele veranderingen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de laatste fase van de kindertijd 9-12 jr heet:
A
jonge kind
B
prepuberteit
C
anti puberteit
D
oudere kind

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Pubers kunnen hun impulsen niet altijd controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? Sleep naar de juiste kolom.

Juist
Onjuist
Conformisme betekent jezelf aanpassen aan de groepsnormen
De prefrontale cortex is het voorste gedeelte van de hersenen
Pubers hebben moeite met het beheersen van hun impulsen
De prefontale cortex bij puber is goed ontwikkeld
De groeispurt begint bij meisjes gemiddeld eerder dan bij jongens
Abstract denken betekent dat je informatie met een kritische blik beoordeelt, zaken in twijfel trekken
Een peergroup is een groep leeftijdsgenoten waartoe de puber behoort
Pubers kunnen goed plannen en organiseren

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij de lichamelijke ontwikkeling in de puberteit?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Lichamelijke ontwikkeling
  • Grote lichamelijke groei (groeispurt) (+/- 10 cm per jaar)
  • Daardoor onhandig, lichaam kan groeispurt niet bijbenen
  • Onzekerheid: "Vinden anderen mij wel aantrekkelijk?" 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke verschijnselen
meisjes zijn vroegrijp:
- begin groeispurt (10,5 jr)
- Groei van eierstokken baarmoeder (11 jr)
- 1e aanzet uitgroei borsten (11 jr)
- 1e groei schaamhaar (11 jr)
- piek in de groeiversnelling (12 jr)
- Verdere uitgroei borsten (12 jaar)
- 1 e menstruatie (13 jaar)
- okselbeharing (13 jaar)
- geslachtsrijp (15 jr) 
jongens zijn laatrijp: 
- Aanvang groeispurt  (11 jr)
- begin groei zaadballen en scrotum (11,5 jr)
- begin uitgroei penis (12,5 jr)
- 1e groei schaamhaar (12,5 jr)
- Begin van de stembreking (13 jr)
- 1e zaadlozing (13 jr)
- Piek van groeiversnelling (14 jr)
- Okselbeharing (14 jr)
- snor- en baardgroei (14 jr) 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Lichaamsbeleving
Geen raad op emotioneel en motorisch gebied als het gaat om het veranderende lichaam.
Het gaat niet om de maatstaven voor de groei – maar puur om de eigen beleving
Het lichaam staat in deze fase centraal (in geen enkele andere fase zo centraal als deze)
Het gaat hier bij om ER BIJ TE HOREN
Het is ook de experimentele fase op liefdes gebied:
Dit brengt spanning met zich mee – maar ook
Plezier, geluk en verdriet

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve ontwikkeling
Met 12 á 13 jaar verlaten kinderen de basisschool. Ze kiezen voor een bepaalde school voor voortgezet onderwijs: vmbo, havo of vwo. Het enthousiasme voor school van het begin vlakt vaak al in de brugklas af. De puber is vooral met leeftijdsgenoten en zichzelf bezig. 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve ontwikkeling
De hersenen van pubers zijn zó anders dan van volwassenen, dat men spreekt van een puberbrein:
  • alcohol drinken extra schadelijk
  • biologische klok tijdelijk van slag
  • kiezen vaak voor wat korte termijn winst oplevert, zeker als er emoties in het spel zijn
  • zijn minder goed in het beheersen van impulsen

Abstract en kritisch denken:
  • Kwaliteit: Abstract denken (nadenken over zaken die je niet direct kunt waarnemen) ontwikkelen een mening
  • Kwaliteit: Kritisch denken (bijv. over maatschappij, opvoeding ouders of eigen uiterlijk)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

cognitieve ontwikkeling
- Langertermijngeheugen neemt toe, waardoor informatie langer bewaard kan blijven
- Er worden strategieën gebruikt om beter dingen te kunnen onthouden
- Tegenstrijdig: Ze klagen over zaken waar ze soms zelf aan mee doen
- De eigen denkwereld staat centraal, ze staan niet altijd open voor een andere mening
- Pubers hebben argumenten nodig om het 'waarom' te begrijpen


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Met welke heftige emoties heb jij in je puberteit te maken gehad? 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Emotionele ontwikkeling
Onzekerheid, neerslachtige buien en woede uitbarstingen horen bij het gedrag van pubers. 
Adolescenten minder, zij hebben meer duidelijkheid over hun eigen identiteit. Impulsen zijn makkelijker te beheersen.

Een adolescent (net als een puber) baalt van een lesrooster. Een adolescent is boos maar zal niet zo snel een woede uitbarsting hebben, zoals een puber dat wel kan hebben.

De kans dat pubers ongelukkig zijn en emotioneel uit evenwicht
raken is iets om rekening mee te houden. Denk aan 
gedragsstoornissen zoals anorexia, depressie etc.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Puber
Een puber is op zoek naar zijn eigen identiteit.
Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Wat vind ik?

Dit doet hij door:
  • identificeren met idolen (instagram?)
  • experimenteren, dingen uitproberen
  • op zoek naar eigen normen en waarden
Instagram vs. reality

Slide 24 - Slide

Erbij horen *
De peergroup geeft de puber steun – veiligheid- zekerheid en een identiteit
Het liefst wil de puber opgaan in de groep en niet graag anders zijn
De groepsdruk is wel erg groot (denk aan seks, drugs, alcohol) en telefoon gebruik
Op media uiten jongeren zich -> hoe zij zich voelen, of soms provocerend – ook pestgedrag
Meisjes communiceren vaak met lappen tekst terwijl jongens in korte zinnen of steekwoorden met elkaar praten -> 12 uur voetbal?
Seksuele ontwikkeling
Relaties in vriendschappen worden hechter
Pubers kunnen hevig verliefd zijn
Zij ontdekken ook hun geaardheid
Seks is nog wel enigszins taboe.

Sociale en affectieve ontwikkeling
Bij jongeren is er sprake van twee belangrijke invloedsferen: de ouders en de vriendengroep.
Ouders: "Losmakingsproces"
Snel conflicten
Zelfstandig zijn versus leunen op ouders. 
Vooral invloed op morele waarden, schoolkeuze en opvattingen over de maatschappij. Ouders hebben emotioneel moeite hun kind los te laten. Begrip van ouders zorgt ervoor dat pubers zich minder snel afzetten. 

Vriendengroep: "Peergroup"
Samen experimenteren, conformeren aan de groep. Vooral invloed op taalgebruik, mode, muziek.

Slide 25 - Slide

Los maken van de ouders (gaat gepaard met grote conflicten)
Gemiddeld 1 a 2 keer conflicten per week
Wil eigen beslissingen nemen (als het hem uitkomt)
Belangrijk om de puber serieus te nemen
Soms zelfstandig – soms nog erg afhankelijk van ouders/begeleider

Psychoseksuele ontwikkeling - Freud

Slide 26 - Slide

This item has no instructions