Wanneer zet je geen tussen-n:1. Wanneer je de meervoudsvorm van het linkerdeel zowel met een ‘n’ als een ‘s’ kunt zetten, dan zet je geen tussen-n.
Vb.: aktetas – gedachtegang – groentesoep
2. Wanneer je een linkerdeel moet vormen met ‘zon’, ‘maan’’ dan zet je ook geen tussen-n. Vb.: zonnestraal – maneschijn
Wanneer het linkerdeel het rechterdeel versterkt dan zet je geen tussen-n. (uitdrukking/versteende samenstelling) Vb.: boordevol – beresterk – apetrots – reuzeleuk
Vb.: bullebak – schattebout - spillebee