herhaalles 1 - vragend vs ontkennend

Maak vragend
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare school

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maak vragend

Slide 1 - Slide

She’s got blue eyes and brown hair.

Slide 2 - Open question

Vragen maken met have/has got

Zet have/has vooraan, dan onderwerp en dan got.
She has got/ She's got > Has she got?
(stap 2)

Hoe maak je het dan ontkennend?

Slide 3 - Slide

We’ll go for a swim in the pool.

Slide 4 - Open question

Vragen maken met hulpwerkwoorden

Zet hulpwerkwoord vooraan, dan onderwerp en dan werkwoord.
We will go/ We'll go > Will we go?
(stap 3)

Hoe maak je het dan ontkennend?

Slide 5 - Slide

Maak ontkennend

Slide 6 - Slide

Mary sits quietly in her room.

Slide 7 - Open question

Ontkenningen maken met do/does/did

onderwerp vooraan, dan do/does/did, dan het HELE WERKWOORD.
do = I, you, we, they ; does = he, she, it ; did= verleden tijd
Mary sits > Mary doesn't sit.
(stap 4)
Hoe maak je het vragend?

Slide 8 - Slide

My mother is very happy with her haircut.

Slide 9 - Open question

Ontkenningen maken met to be.

onderwerp vooraan, dan to be + not
My mother is very happy> My mother is not very happy.
(stap 1)

Hoe maak je het vragend?

Slide 10 - Slide

Verbeter de fouten
Je hoeft alleen het foute woord/ de fouten woorden goed op te schrijven.

Slide 11 - Slide

I don’t want to burst your bubble, but he isnt a good guy.

Slide 12 - Open question

It's so easy for people to pretend to be something they're not when you can not see them or talk in person.

Slide 13 - Open question

Sarah doesn’t works on Friday. She works on Monday.

Slide 14 - Open question

We go not to school yesterday.

Slide 15 - Open question

Vind je dit moeilijk?
De proefwerkstof staat op bladzijde 31 en 32.

Slide 16 - Slide