Spieren en beweging BS6

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhalen vorige les
Basisstof 5: Neurale regulatie
  1. Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt.
  2. Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 6: 
Spieren en beweging

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  1. Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven.
  2. Je kunt de effecten van training en dopinggebruik uitleggen.
  3. Je kunt de uitvoering van een onderzoek en de conclusies evalueren. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Glad spierweefsel
Trage contractie (= samentrekking)

Zitten veel in organen bijvoorbeeld darmen, blaas, baarmoeder, maag, bloedvaten.

Raken niet snel vermoeid

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Dwarsgestreept spierweefsel
Bestaande uit spiervezels, ontstaan door versmelting spiercellen.

Bevat vele kernen 

Verbonden aan skelet (skeletspieren)

Maken beweging mogelijk (hefboom)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hartspierweefsel
Spierfibrillen die niet naast elkaar liggen in een spiervezel

Raakt niet snel vermoeid

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hartspierweefsel
Spierfibrillen die niet naast elkaar liggen in een spiervezel

Raakt niet snel vermoeid

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Overzicht typen spierweefsel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dwarsgestreept spierweefsel
Spierschede van bindweefsel, gaat uiteindelijk over in bindweefsel van pezen      (= bevestiging spier aan skelet).  Spierbundels ook omgeven door bindweefsel. Motorisch eindplaatje (= vertakkingen motorisch neuron naar één spiervezel). Een motorische eenheid = motorisch neuron + motorisch eindplaatje + spiervezels. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Myofibril
Sarcomeer
Myofibrillen (= spierfibril) bestaande uit filamenten (= eiwitdraden)
De filamenten bestaan uit actine- en myosinefilamenten. Deze liggen regelmatig gerangschikt in sarcomeren.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

actine 
myosine 
tropomyosine 
troponine 

Slide 12 - Slide

Deze verbinding komt tot stand wanneer er calcium vrijkomt in de myofibril. Rond de myofibrillen bevindt zich een specifiek soort endoplasmatisch reticulum, dat voorziet in het benodigde calcium. Calcium komt het lichaam binnen via voedsel. Het opnemen van calcium is een actief proces. Het afgeven van calcium is nodig om de samentrekking van spieren mogelijk te maken. 
Contractie sarcomeer

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Acetylcholine
Bij impuls door motorisch neuron komen blaasjes met neurotransmitters acetylcholine (ACh) vrij in synaps. Bij ontstaan EPSP (exciterend) ontstaat een contractie van de aangesloten spiervezels.
Binas 88H

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Myoglobine
In de spieren zit myoglobine
Dit bindt bij lage zuurstofspanningen 
beter aan zuurstof dan hemoglobine. 
Dit is handig om in de spieren extra 
zuurstof over te nemen van Hb. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

duif filet
Witte spieren:   weinig myoglobine, korte inspanning

Rode spieren: veel myoglobine, lange inspanning
kip filet

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

 Verzuring van de spieren
Ontstaan van melkzuur verlaagt de pH in de spier. Als er zuurstoftekort in de spier optreedt kan de omzetting van melkzuur niet meer plaatsvinden. Dit veroorzaakt spierpijn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Houding en beweging
De kracht die op je spieren staat wordt de spiertonus genoemd.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

Maken
Opdrachten 48 t/m 57

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  1. Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt.
  2. Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ik beheers de leerdoelen van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

This item has no instructions

Waar zou je meer over willen leren?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions