P2.3 Informatieve teksten, tekstdoel, tekstsoort, objectieve informatie en online opbouw van internetteksten

Lezen 2.3
Informatieve teksten
Tekstdoelen en tekstsoorten
Objectieve informatie
Online opbouw van internetteksten
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen 2.3
Informatieve teksten
Tekstdoelen en tekstsoorten
Objectieve informatie
Online opbouw van internetteksten

Slide 1 - Slide

Tekstsoort: informatieve tekst

Slide 2 - Slide

Soorten informatieve teksten
nieuwsbericht
de krant, actueel
uiteenzetting
uitleg over een onderwerp
interviewverslag
verslag van een vraaggesprek
handleiding
Hoe moet je iets doen/ gebruiken?

Slide 3 - Slide

Teksttype 

Slide 4 - Slide

teksttype-tekstdoel-tekstsoort
Aan het eind van deze les kan je: 

- Verschillende teksttypes herkennen en benoemen
- Verschillende tekstdoelen herkennen en benoemen
- Verschillende tekstsoorten herkennen en benoemen

Slide 5 - Slide

Waarom?
Je leert beter begrijpen wat je leest en hoe je zelf teksten kunt schrijven.

- Je leert hoe je het juiste teksttype kiest om je doel te bereiken.

Slide 6 - Slide

Teksttype?
  • Gedicht, krantenartikel, mop etc.

Tekstdoel?
  • Wat wil de schrijver bereiken? amuseren...

Tekstsoorten?
  • Met wat voor soort tekst wil hij/zij dit bereiken? Informatieve tekst....

Slide 7 - Slide

Tekstdoel

Slide 8 - Slide

Informeren
- De schrijver wil dat je iets te weten komt.
Er zijn verschillende informatieve tekstsoorten om de lezer te informeren:

Slide 9 - Slide

Instrueren/instructies geven
  • De schrijver zegt hoe je iets moet doen
  • Hij gebruik hiervoor instructieve tekstsoorten



Slide 10 - Slide

Activeren (overhalen)
  • De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen
  • Hij gebruikt hiervoor activerende teksten

Slide 11 - Slide

Overtuigen
  • De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening.
  • Hij gebruikt hiervoor 
overtuigende teksten teksten.

Slide 12 - Slide

Amuseren
- De schrijver wil de lezer vermaken met zijn tekst.
Hij doet dit met amuserende teksten 

Slide 13 - Slide

Ontroeren 
  • De schrijver wil de lezer ontroeren (vreugde, verdriet etc.)ontroeren (vreugde, verdriet etc).
  • Hij gebruikt hiervoor 
emotieve teksten.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Werkboek A: Lezen 2.3
Maak de opdrachten: 1 t/m 6 op pag. 105 - 109

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

objectieve informatie
  • feiten
  • neutraal
  • geen mening
  • is waar
  • echt gebeurd

Slide 19 - Slide

De tekst met de titel 'Pindakaas is vies'
is objectief?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

De uitleg van de persoonsvorm in de verleden tijd is objectief?
A
nee
B
ja

Slide 21 - Quiz

Is het woord 'partijdig' objectief?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Is het woord 'neutraal' objectief?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Is een boekbespreking objectief ?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Werkboek A: Lezen 2.3
Maak de opdrachten 7 t/m 12 
pag. 110 - 114 of je maakt dit online

Slide 25 - Slide

Bespreken opdrachten 7 t/m 12
Talent boek A  pag 110
Je kijkt het na in je boek of je kijkt na wat je bij Talent online hebt gemaakt (bij 2.3)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Links
Tekst die de gebruiker doorstuurt naar een andere webpagina wanneer hij of zij er op klikt.

Slide 28 - Slide

Interne links
Verwijzen naar een andere webpagina van de website.

Slide 29 - Slide

Externe links
Verwijzen naar andere websites.

Slide 30 - Slide

Aan de slag
Werkboek A
P2.3: Online opbouw van internetteksten
Maak de opdrachten: 13, 14, 15, 18, 19, 20 21 en 23

Slide 31 - Slide

Rosa heeft een prachtig kapsel.
Volgens deskundigen gaat het slecht met het damhert. 
Meester Bram vindt Koen een slimme leerling. 
Turkije verbiedt roken in het openbaar. 
Het is een schande dat Trump niet erkent dat Biden de verkiezingen heeft gewonnen. 
Nederland telt nu 35 daltonscholen. 
Subjectief
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief
Objectief

Slide 32 - Drag question

Inleiding
Slot
aanleiding schrijven tekst noemen
toekomstverwachting noemen
conclusie trekken
belangrijke vraag stellen
mening geven
advies geven
hoofdgedachte noemen
korte samenvatting
anekdote vertellen
opbouw tekst noemen
voorbeeld onderwerp geven
vraag beantwoorden

Slide 33 - Drag question

Ik herken feiten en meningen en weet wat er met objectief en subjectief wordt bedoeld.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll