This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Taaltest
Slide 1 - Slide
https://www.plusonline.nl/digitaal/plus-taaltest
1) Er ligt een hamburger op de ........ .
A
barbercue
B
barberque
C
barbeque
D
barbecue
Slide 2 - Quiz
This item has no instructions
2) Het ........ is geschikt voor rolstoelgebruikers.
A
invalidetoilet
B
invalidentoilet
C
invalide toilet
D
invaliden toilet
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
3. Hij heeft het uiterlijk van een acteur en koninklijke ........ .
A
allure
B
alure
Slide 4 - Quiz
Het woord 'allure' (met ll) betekent: houding, uitstraling en (bij paarden bijvoorbeeld) gang, pas.
Het woord komt uit het Frans en is afgeleid van het werkwoord 'aller' (gaan).
4) Ik heb een ........ uit Rome.
A
Tshirt
B
T-shirt
C
t-shirt
D
tshirt
Slide 5 - Quiz
Als in een samenstelling een losse letter verwijst naar de vorm van die letter, gebruik je een hoofdletter. Om de letter te onderscheiden van de rest van de samenstelling, gebruik je een streepje.
5) De verslaggever ........ voorbijgangers.
A
interviewt
B
interviewd
C
intervieuwt
D
intervieuwd
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
6) We hebben de oude zeilboot helemaal ........ .
A
opgekallefatert
B
opgekallefaterd
C
opgekalefaterd
D
opgekalefatert
Slide 7 - Quiz
This item has no instructions
7) De wielrenner verloor kostbare tijd door een defecte ........ .
A
dérailleur
B
derailleur
C
deraillieur
D
déraillieur
Slide 8 - Quiz
Dit woord is overgenomen van het Franse 'dérailleur', dat is afgeleid van het werkwoord 'dérailler' (uit de rails raken). Een derailleur verplaatst de fietsketting naar een ander tandwiel. Veel woorden die uit het Frans zijn overgenomen, hebben in het Nederlands geen accenten meer.
8) Bij een ontstekingsreactie van de huid kan sprake zijn van ........ .
A
exeem
B
exceem
C
ekseem
D
eczeem
Slide 9 - Quiz
Het woord 'eczeem' stamt af van het Griekse woord 'ekzema' (overkooksel).
9) Ze is naar de kapper geweest en heeft een nieuwe ........ .
A
coupé
B
coupe
C
koep
D
coup
Slide 10 - Quiz
coupe = haardracht De andere woorden bestaan ook, maar hebben niets met de kapper te maken: coup = staatsgreep coupé = afdeling in een trein koep = hok onder de trap (Suriname)
10) Het schilderij is met recht een ........ van de kamer.