NASK

NASK
hoofdstuk 4
electriciteit
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

NASK
hoofdstuk 4
electriciteit

Slide 1 - Slide

Op batterijen staat altijd de spanning vermeld
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat is de eenheid van stroomsterkte?

Slide 3 - Open question

De grote van een spanning wordt gemeten in.....

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Een lampje van 6 V brandt niet op een spanning van 1,5 Vwaar
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Als je een lampje van 6 V aansluit op een spanning van 12 V, gaat het kapot
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Je kunt de spanning die op een batterij staat, controleren met een stroommeter
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Met welk voorwerp kun je de werking van een condensator vergelijken?
A
batterij
B
accu
C
ballon
D
plastic fles

Slide 9 - Quiz

Je kunt de spanning die op een batterij staat, controleren met een....

Slide 10 - Open question

veel gebruikte spanningsbronnen zijn (noem er 2)

Slide 11 - Open question

Welke stoffen zijn geleiders?
hout, kwik, papier, staal, steen, stro, tin, zink

Slide 12 - Open question

elektrische stroom bestaat uit bewegende....
A
iets
B
lucht
C
licht
D
lading

Slide 13 - Quiz

hoe kun je de stroom aan- en uitschakelen?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

Wat is er bijzonder aan wanneer 2 of meer batterijen in serie liggen?
A
geen bijzonderheden
B
je kunt het aantal Volt per batterij bij elkaar optellen
C
plus zit in verbinding met plus

Slide 16 - Quiz

een wisselschakeling wordt vaak gebruikt bij
A
woonkamer
B
keuken
C
trap
D
hok

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

van de 3 lampjes is er 1 stuk, de andere 2 branden nu ook niet meer. Wat is dit voor schakeling?

Slide 19 - Open question

De stroomsterkte in de takken is steeds een derde van de totale stroomsterkte!!

Slide 20 - Slide

Wat geeft het vermogen van een apparaat aan?
A
hoeveel elektrische energie een apparaat in 1 seconde verbruikt
B
hoeveel opslag er op een apparaat zit
C
hoe duur een apparaat is in aanschaf
D
hoeveel spanning een apparaat nodig heeft om op te laden

Slide 21 - Quiz

Hoe groter het vermogen, hoe meer...........................het apparaat in 1 seconde opslurpt.

Slide 22 - Open question

een laptop heeft een groter vermogen dan een tablet

Slide 23 - Slide

Het vermogen wordt meestal opgegeven in
A
volt
B
ampère
C
watt(W)
D
kilowatt(kW)

Slide 24 - Quiz

dit is een stofzuiger
Het vermogen van een stofzuiger
kan verschillen, je kunt em immers
in verschillende standen zetten.
Dan wordt het maximale waarde 
aan vermogen opgegeven.

Slide 25 - Slide

omrekenen
1 A = 1000 mA
1 mA = 0,001 A
1 kW = 1000 W
1 W = 0,001 kW

Slide 26 - Slide