Hoofdstuk 1 Interestberekeningen

Interest
1 / 23
next
Slide 1: Mind map
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Interest

Slide 1 - Mind map

Lesdoel:
Het berekenen van enkelvoudige interest.

Slide 2 - Slide

Wat is interest?

Slide 3 - Slide

Wat is interest?
Vergoeding die je ontvangt over uitgeleend geld of kosten die je maakt over geleend geld.

Slide 4 - Slide

Het bedrag aan interest is van drie factoren afhankelijk:
1.) Kapitaal (som geld);
2.) Interestpercentage (altijd per jaar);
3.) Interestdagen.

Slide 5 - Slide

Enkelvoudige interest

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige interest:
Interest die uitsluitend over de hoofdsom wordt berekend.


Slide 7 - Slide

Enkelvoudige interest

1 jaar heeft:


12 maanden


52 weken


365 dagen
Enkelvoudige interest
Schrikkeljaar 
1 jaar heeft:

12 maanden

52 weken

366 dagen

Slide 8 - Slide

Formule enkelvoudige interest
K * P * T

K = kapitaal
P = interestpercentage (als decimale breuk noteren)
T = tijd (jaren, maanden, weken of dagen)

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 1
Een kapitaal van € 2.400 staat 1 jaar op de bank tegen een interest van 5% per jaar.

Gevraagd: 
Hoeveel interest ontvang je precies na 1 jaar?

Slide 10 - Slide

Uitwerking voorbeeld 1
Een kapitaal van € 2.400 staat 1 jaar op de bank tegen een interest van 5% per jaar.
 

Gevraagd:
Hoeveel interest ontvang je precies na 1 jaar?

Formule: K * P * T
 € 2.400 * 0,05 x 1 (jaar) =  € 120


Slide 11 - Slide

Voorbeeld 2
Een kapitaal van € 3.600 staat 156 dagen op de bank tegen een interest van 2% per jaar.


Gevraagd:
Hoeveel interest ontvang je na 156 dagen?

Slide 12 - Slide

Uitwerking voorbeeld 2
Een kapitaal van € 3.600 staat 156 dagen op de bank tegen een interest van 2% per jaar.

Gevraagd:
Hoeveel interest ontvang je na 156 dagen?

Formule: K * P * T
€ 3.600 * 0,02 x 156/365 = € 30,77

Slide 13 - Slide

Petra zet € 4.000 gedurende 8 maanden tegen 2,5% interest per jaar op haar spaarrekening. Hoeveel interest ontvangt Petra na 8 maanden?
A
€ 66,67
B
€ 82,33
C
€ 63,67
D
€ 68,67

Slide 14 - Quiz

Nog een paar belangrijke aandachtspunten:
* Als het jaar op 360 dagen wordt gesteld, bestaat elke maand uit 30 dagen.
* Voor de berekening van de interest telt de eerste dag mee en de laatste dag niet.

Slide 15 - Slide

Opgave
Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
a.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op 360 dagen wordt gesteld.
b.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).
c.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op het werkelijk aantal dagen wordt gesteld.
d.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

Slide 16 - Slide


Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
a.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op 360 dagen wordt gesteld.
mei                               21
juni                               30
juli                                 30
augustus                   30
september                30
oktober                       30
november                  30
december                  24
TOTAAL                      225 dagen

Slide 17 - Slide

Opgave
Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
a.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op 360 dagen wordt gesteld.
b.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).
c.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op het werkelijk aantal dagen wordt gesteld.
d.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

Slide 18 - Slide

Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
b.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

K x P x T
€ 5.000 x 0,035 x 225/360 = € 109,38


Slide 19 - Slide

Opgave
Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
a.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op 360 dagen wordt gesteld.
b.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).
c.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op het werkelijk aantal dagen wordt gesteld.
d.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

Slide 20 - Slide

Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
c.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op het werkelijk aantal dagen wordt gesteld.
mei                               22
juni                               30
juli                                 31
augustus                   31
september                30
oktober                       31
november                  30
december                  24
TOTAAL                      229 dagen

Slide 21 - Slide

Opgave
Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
a.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op 360 dagen wordt gesteld.
b.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).
c.) Bereken het aantal rentedagen als het jaar op het werkelijk aantal dagen wordt gesteld.
d.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

Slide 22 - Slide

Van 10 mei tot 25 december 2018 staat een bedrag van € 5.000 op een spaarrekening.
Het interestpercentage is 3,5% per jaar.


Gevraagd:
d.) Bereken de interest die in deze periode wordt opgebouwd (afronden op 2 decimalen).

K x P x T
€ 5.000 x 0,035 x 229/365 = € 109,79


Slide 23 - Slide