K3 Wörter, Grammatik, lesen und hören

K6 Wörter üben, lesen und übersetzen, grammatik üben und hören
Pak je telefoon er alvast maar bij 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

K6 Wörter üben, lesen und übersetzen, grammatik üben und hören
Pak je telefoon er alvast maar bij 

Slide 1 - Slide

Doel:


Ik ken nieuwe Duitse woorden.

Ik kan Duitse zinnen vertalen en lezen.
Ik kan Duitse grammatica juist gebruiken.

Ik kan Duits verstaan.


Slide 2 - Slide

Wörter üben
übersetze die folgenden Wörter...

Slide 3 - Slide

vertaal: wiskunde

Slide 4 - Open question

vertaal: eerste

Slide 5 - Open question

vertaal: derde

Slide 6 - Open question

vertaal: vijfde

Slide 7 - Open question

vertaal: zevende

Slide 8 - Open question

vertaal: om één uur

Slide 9 - Open question

vertaal: op woensdag

Slide 10 - Open question

vertaal: gisteren

Slide 11 - Open question

vertaal: in het weekend

Slide 12 - Open question

vertaal: vandaag

Slide 13 - Open question

vertaal: morgen

Slide 14 - Open question

der
das
die
Lehrerin
Klasse
Lehrer
Heft
Stunde
Pause
Buch
Gymnasium
Hausaufgaben
Buchstaben
Lied
Fenster
Zeitung
Freundschaft
Einheit
Süden
Sonntag
Januar
Hahn
Winter
Spiel

Slide 15 - Drag question

Vertaal naar Nederlands: spät
A
kikker
B
spijt
C
spat
D
laat

Slide 16 - Quiz

Vertaal: der Unterricht
A
het naar beneden richten
B
het thema, het onderwerp
C
de les, het onderwijs
D
de onderwereld

Slide 17 - Quiz

Vertaal: verrückt
A
verrukt
B
gek
C
teruggetrokken
D
van de pot gerukt

Slide 18 - Quiz

Vertaal: jetzt
A
nu
B
jakkes
C
eikenboom
D
vingertop

Slide 19 - Quiz

Vertaal: der Zettel
A
de stinkzwam
B
de peddel
C
het snotje
D
het briefje

Slide 20 - Quiz

Lesen
Wat staat hier?
Im Schulbus: Der eine quatscht die ganze Fahrt über, der andere benutzt die Zeit lieber, um sich zu Schminken, Computerspiele zu spielen oder noch schnell die letzten Hausaufgaben in Mathe zu machen.

Slide 21 - Slide

Wat stond daar net?
A
De ene kletst, de andere doet make-up op of gamed of maakt wiskundehuiswerk
B
De ene plast, de andere verkleed zich of maakt geschiedenishuiswerk
C
De ene roddelt, de andere doet make-up op of gamed of maakt geschiedenishuiswerk
D
De ene roddelt, de andere zingt of gamed of maakt wiskundehuiswerk

Slide 22 - Quiz

Lesen: wat staat hier?
Hast du schon gewusst, dass viele Schüler in Deutschland statt mit dem Fahrrad oder zu Fuβ mit dem Bus oder sogar per Taxi in die Schule fahren? In Bayern gilt: Wenn die Schule mehr als drei (ab 10 Jahren) Kilometer vom Wohnort entfernt ist, hat man ein Recht auf Schultransport. Ist der Schulweg übrigens besonders gefährlich, dann ist man nicht so streng mit der Kilometergrenze.

Slide 23 - Slide

Wat stond daar net?
A
Leerlingen vanaf 10 jaar oud mogen in Bayern gratis met de bus naar school.
B
Alle leerlingen mogen in Bayern gratis met de bus naar school als deze meer dan 3 km ver weg is.
C
Leerlingen vanaf 10 jaar oud mogen in Bayern gratis met de bus naar school als deze meer dan 3 km ver weg is.
D
Alle leerlingen mogen in Bayern gratis met de bus naar school behalve als de weg te gevaarlijk is.

Slide 24 - Quiz

2

Slide 25 - Video

6

Slide 26 - Video

6

Slide 27 - Video

Tot gauw en pas goed op jezelf! 

Einde

Slide 28 - Slide

15:08
Wat hoorde je?
A
Wildzwijnen hebben geen probleem met de winter. Ze zijn heel sterk en alleseters.
B
Wildzwijnen hebben ook problemen met de winter. Ze zijn sterk maar eten alleen vlees.
C
Wildzwijnen hebben ook problemen met de winter. Ze zijn sterk maar eten alleen groente.
D
Wildzwijnen hebben geen probleem met de winter. Ze zitten dik in de vacht en hoeven niet zoveel te eten.

Slide 29 - Quiz

15:55
Wat is er met het wildzwijn?
A
Hij is duizelig en gaat valt bijna flauw
B
Hij is moe en valt in slaap
C
Hij schaamt zich en zondert zich af
D
Hij wil even niks meer zeggen

Slide 30 - Quiz

18:16
Wildzwijnen leven in groepen die rotten worden genoemd en ...
A
... bestaan uit vrouwtjes en mannetjes en hun jongen
B
... een groep bestaat alleen uit mannetjes of alleen uit vrouwtjes met haar jongen. Tijdens paringstijd komen ze bij elkaar.
C
.... bestaan uit één vrouwtje en haar jongen. Een mannetje wordt alleen tijdens de paringstijd toegestaan.
D
...bestaan alleen uit vrouwtjes met hun jongen. Mannetjes leven alleen en worden alleen tijdens de paringstijd toegestaan.

Slide 31 - Quiz

20:06
Heeft deze visotter ook last van de kou?
A
Ja, maar hij blijft warm door veel te bewegen bij het jagen naar voedsel.
B
Nee, want hij verwarmt zichzelf in de zon en 's nachts slapen de dieren tegen elkaar aan.
C
Nee, zijn vacht isoleert tegen de kou en is ondoordringbaar voor water.
D
Ja, daarom gaat hij ook in het water. Water is warmer dan sneeuw en ijs.

Slide 32 - Quiz

20:31
Hoe lang kan de visotter duiken/onder water blijven?
A
Tot 80 minuten
B
Tot 8 minuten
C
Tot 28 minuten
D
Tot 18 minuten

Slide 33 - Quiz

21:25
Wat is er met deze vogel?
A
Ze is de enige Europese zangvogel die zo water drinkt.
B
Ze is de enige Europese zangvogel die in het water kan.
C
Ze is de enige Europese zangvogel die duiken en zwemmen kan.
D
Ze is de enige Eurpese zangvogel die vis eet.

Slide 34 - Quiz

06:19
Wat hoor je?
A
De vos eet geen reeën, die zijn te groot. Hij eet meestal vissen.
B
De vos eet geen reeën, die vindt hij vies. Hij eet meestal muizen.
C
De vos eet geen reeën, die vindt hij vies. Hij eet meestal vissen.
D
De vos eet geen reeën, die zijn te groot. Hij eet meestal muizen.

Slide 35 - Quiz

06:28
Om te jagen, gebruikt de vos....
A
... zijn ogen
B
... neus
C
... zijn oren
D
... zijn intuïtie

Slide 36 - Quiz

07:14
De winter lijkt...
A
... hard en koud
B
... geluidloos en verlaten
C
... donker en duister
D
... helder en mooi wit

Slide 37 - Quiz

08:15
De koolmees eet het liefst....
A
larven en eieren van insekten
B
bessen en nootjes van de bomen
C
zaden van de bomen
D
boomschors

Slide 38 - Quiz

09:21
Waar zijn de vogeltjes de specht dankbaar voor?
A
Dat hij ze af en toe een knuffel geeft
B
Dat hij de noot voor hun open maakt
C
Voor de restjes van de noot die naar beneden vallen
D
Dat hij een hol voor ze in een boom maakt

Slide 39 - Quiz

10:55
Wat hoorde je net?
A
Uilen hebben geen probleem met de nacht omdat ze in het donker kunnen zien en herten verlagen hun lichaamstemperatuur en stofwisseling om energie te besparen
B
Uilen hebben geen probleem met de nacht omdat ze in het donker kunnen zien en herten verhogen hun lichaamstemperatuur en stofwisseling. Dat kost hun extra energie.
C
Uilen hebben geen probleem met de nacht omdat ze een radar hebben en herten verlagen hun lichaamstemperatuur en stofwisseling om energie te besparen.
D
Uilen hebben geen probleem met de nacht omdat ze een radar hebben en herten verhogen hun lichaamstemperatuur en stofwisseling. Dat kost hun extra energie.

Slide 40 - Quiz

03:05
Wat hoorde je? De dieren.....
A
....zijn de winter gewend en passen zich makkelijk aan. Slechts voor enkelen gaat het om overleven.
B
....bereiden zich voor op de winter, zoeken elkaar op en zoeken voedsel om te overleven.
C
....moeten zich ieder op eigen wijze instellen op de winter en voor velen gaat het om overleven.
D
...kunnen geen voedsel meer vinden in de winter. Ze gebruiken sporen om de weg te vinden en overleven.

Slide 41 - Quiz

03:53
Wat hoorde je?
A
Sneeuw is koud
B
Sneeuw heeft kou nodig
C
Sneeuw maakt ook de kelder koud
D
Een snee dicht door kou

Slide 42 - Quiz