DISK thema 4 'eten', op de markt (wk 12, les 1)

Welkom allemaal!


Nederlands

15-12-2022

DISK thema 4 'eten'
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal!


Nederlands

15-12-2022

DISK thema 4 'eten'

Slide 1 - Slide

Nieuwe woorden leren
Schrijf de vertaling op de woordenlijst.

Slide 2 - Slide

de soort
  • verzameling mensen of dingen met dezelfde kenmerken
  • de soort - de soorten
  • zin: Een oliebol is een soort koek. 
  • zin: Een soort vis. 

Slide 3 - Slide

sporten
  • lichamelijk actief zijn
  • werkwoord  sport/sport/sporten
  • zin: Ik sport elke woensdag.
  • zin: Sporten doe je vaak met anderen. 

Slide 4 - Slide

de sla

 

een plant met groene bladeren die je kunt eten

zin: Vanavond eten we sla bij de maaltijd.

Slide 5 - Slide

slecht
  • niet goed

  • zin: Snacks zijn slecht voor je gezondheid, want je wordt er dik van.
  • zin: Ik heb slecht nieuws: je hebt een onvoldoende

Slide 6 - Slide

de snack
  • iets kleins wat je eet tussen andere maaltijden door, meestal niet gezond
  • de snack - de snacks
  • zin: Tussendoor eet ik vaak een snack.
  • zin: Snacks kun je kopen in de snackbar.

Slide 7 - Slide

snel
  • in heel korte tijd
  • met grote snelheid

  • zin: Ik eet snel mijn bord leeg, want ik moet weg.
  • zin: Jan fietste snel naar huis, omdat het regende.

Slide 8 - Slide

het snoep
  • zoete dingen om te eten

  • zin: Van snoep eten word je dik.

Slide 9 - Slide

de soep
  • vloeibaar eten, gemaakt van water met vlees of groenten

  • de soep - de soepen

  • zin: We eten vanavond tomatensoep.
  • zin: Soep eet je met een lepel.

Slide 10 - Slide

de thee
  • een warme drank met een smaakje

  • zin: Wil je thee of koffie?
  • zin: Ik wil graag suiker in de thee.

Slide 11 - Slide

uitleggen
  • vertellen hoe iets moet of hoe iets werkt

  • zin: De docent legt de moeilijke som uit.
  • zin: Kun je mij uitleggen hoe de laptop werkt?

Slide 12 - Slide

Gatentekst
Luister naar de tekst en vul de ontbrekende woorden in.

'Weggegooid geld'
Johan werkt bij het Voedingscentrum. Hij vertelt wat je het beste kan eten als je veel sport.

Slide 13 - Slide

Op de markt

Slide 14 - Slide

De markt

Slide 15 - Mind map

Wat ga je leren?
1. Ik kan eten kopen op de markt.
2. Ik kan betalen op de markt.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

de markt

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

de verkoper

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

de klant

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

het recept

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

het ingrediënt - de ingrediënten

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

kopen

Slide 28 - Slide

het gewicht

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

pinnen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

contant betalen

Slide 34 - Slide

Woordenlijst
de markt
de verkoper
de klant
de marktkraam
het recept
het ingrediënt - de ingrediënten
kopen
het gewicht
het ons (100gr)
de pond (500gr)
de kilo
pinnen
contant betalen

Slide 35 - Slide

de bakker                          de groenteboer                     de supermarkt



de kaaswinkel                                    de slager
Wat koop je waar?

Slide 36 - Slide

Wat hoort in welke verpakking?
Vul het werkblad in.

Slide 37 - Slide

dialoog
kopen
prijs / betalen
groente en fruit
pluralis
adjectief
imperatief
u - uu
Op de markt

Slide 38 - Slide

citroen - citroenen
sinaasappel - sinaasappellen / sinaasappels
ui- uien
druif - druiven
mandarijn - mandarijnen
bataat - bataten
ijsberg sla
appel - appelen / appels
peer - peren
andijvie
aardbei - aardbeien
rood fruit: framboos - frambozen, kers - kersen, bosbes - bosbessen, braam, bramen
knoflook

Slide 39 - Slide

Wat is dit?
A
knoflook
B
bloemkool
C
peterselie
D
boerenkool

Slide 40 - Quiz


A
knoflook
B
andijvie
C
peterselie
D
boerenkool

Slide 41 - Quiz


A
knoflook
B
andijvie
C
komkommer
D
boerenkool

Slide 42 - Quiz


A
wortel
B
andijvie
C
komkommer
D
boerenkool

Slide 43 - Quiz


A
wortel
B
andijvie
C
rode kool
D
boerenkool

Slide 44 - Quiz


A
wortel
B
andijvie
C
boontjes
D
sla

Slide 45 - Quiz


A
wortel
B
bonen
C
boontjes
D
noten

Slide 46 - Quiz


A
wortel
B
bonen
C
boontjes
D
noten

Slide 47 - Quiz

Disk
We werken zelfstandig in Disk  thema 4 'Eten'.

Klaar? Werk verder aan grammatica of maak de online toets.

Slide 48 - Slide

Neem de woordenlijst door
Welk woord begrijp je niet?

Slide 49 - Slide

Rendictee

Slide 50 - Slide

Domino
Zoek de woorden bij de juiste definitie. Leg het woord bij de juiste definitie.

Werk in drietallen.

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Link