Hoofdstuk 4 Ongelijkheid Thomas Pikkety

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Thomas Piketty
Kapitaal in de 21ste eeuw

Slide 2 - Slide

Thomas Piketty
‘Kapitaal in de 21e eeuw’. Kapitaal is bij hem gelijk aan vermogen. 
Hij zegt dat de ongelijkheid in inkomen en vermogen in de 20e eeuw aanvankelijk is afgenomen, maar de laatste decennia weer is toegenomen en dat de ongelijkheid verder zal toenemen.

Slide 3 - Slide

Piketty omschrijft dat het probleem al voor de 20e eeuw is ontstaan door in bijvoorbeeld Engeland door grootgrondbezitters. Hoe komt dit? Gebruik in je antwoord productiefactor natuur en arbeid.

Slide 4 - Open question

De categoriale inkomensverdeling gaat over de verdeling van het binnenlands inkomen. De loonquote bereken je door:
A
winst/binnenlands inkomen x 100%
B
loon/binnenlands inkomen x 100%
C
loon/arbeidsinkomen x100%
D
arbeidsinkomen/binnenlandsinkomen x 100%

Slide 5 - Quiz

AIQ
Met de arbeidsinkomensquote kijken we niet alleen naar hoeveel inkomen gaat naar de werknemers, maar houden we ook rekening met de zelfstandige ondernemers die arbeid leveren.
Dit ‘looninkomen’ van de ondernemer dient hij zichzelf toe te kennen uit de winst. Het is dus niet zozeer een vergoeding voor zijn ondernemerschap, maar voor zijn geleverde arbeid.

Slide 6 - Slide

AIQ
Met de arbeidsinkomensquote kijken we niet alleen naar hoeveel inkomen gaat naar de werknemers, maar houden we ook rekening met de zelfstandige ondernemers die arbeid leveren.

Dit ‘looninkomen’ van de ondernemer dient hij zichzelf toe te kennen uit de winst. Het is dus niet zozeer een vergoeding voor zijn ondernemerschap, maar voor zijn geleverde arbeid.

Slide 7 - Slide

Effecten AIQ
Lagere AIQ zorgt voor meer winst --> zorgt voor meer investeringen --> sneller werken --> meer arbeidsproductiviteit --> lagere loonkosten per product

Slide 8 - Slide

Kapitaalinkomensquote 
Door de groei van het kapitaal is het inkomen uit kapitaal (rente, winst, huur, pacht) ook relatief toegenomen ten opzichte van het inkomen uit arbeid. Hij laat dit zien met de eenvoudige vergelijking:
α = r × β, waarbij:
α = kapitaalinkomensquote (kapitaalinkomen als % van het nationaal inkomen)
r = rendement van kapitaal
β = kapitaal/nationaal inkomen × 100%
De kapitaalinkomensquote hangt af van de waarde van het kapitaal ten opzichte van het nationaal inkomen en van het rendement.

Slide 9 - Slide

Hoe kan de kapitaalinkomensquote stijgen?
- Door een hoger rendement. Hierdoor gaan mensen meer sparen waardoor het vermogen stijgt.
- Door economische krimp. Hierdoor beslaat het kapitaal een relatief groter deel van het nationale inkomen.

Slide 10 - Slide

Geschiedenis van productiefactor kapitaal
In de 20e eeuw was het rendement op kapitaal relatief laag en de economische groei relatief hoog. Kapitaalvorming was moeilijker. Kapitaal groeide relatief langzaam, terwijl de welvaart sterk toenam door een sterke stijging van de arbeidsproductiviteit. 

De 20e eeuw was een tijd waarin arbeid relatief veel opleverde en kapitaal weinig. Met de daling van de productiviteit en lagere groei van het nationaal inkomen en weer een hoger rendement op kapitaal neemt de rol van kapitaal toe.

Slide 11 - Slide

Kapitaalbezitters
Met de toenemende rol van kapitaal en kapitaalinkomen zal de ongelijkheid ook toenemen, volgens Piketty. 

Kapitaalbezitters zijn immers relatief welgesteld. Ook signaleert hij dat binnen de werkende klasse de ongelijkheid toeneemt.

Slide 12 - Slide

Flexibilisering van arbeidsmarkt
Door flexibilisering van de arbeidsmarkt verdient de top meer en de onderkant relatief minder. Door de grotere rol van kapitaal zullen inkomens- en vermogensongelijkheid toenemen, aldus Piketty.

Slide 13 - Slide

Uitspraak Pikkety
‘De leefomstandigheden voor de armen zijn veel beter dan in de negentiende eeuw, maar het is psychisch veel harder. Want je armoede is helemaal je eigen schuld.’

Slide 14 - Slide

‘De leefomstandigheden voor de armen zijn veel beter dan in de negentiende eeuw, maar het is psychisch veel harder. Want je armoede is helemaal je eigen schuld.’ Wat bedoelt hij met deze uitspraak?

Slide 15 - Open question

Aan het werk met vragen hoofdstuk 4

Slide 16 - Slide