3.3 Faseovergangen

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3.3 Fase-overgangen

In deze paragraaf gaan we kijken naar de verschillende vormen van water. En dan ook vooral hoe het terecht komt in deze vormen. 

Slide 2 - Slide

Verschillende fases van water

 vaste fase: ijs
Vloeibare fase: water
gasfase: waterdamp

Slide 3 - Slide

In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar

Slide 4 - Quiz

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Welke fase heeft het water bij nummer 1?
A
vloeibare fase
B
vaste fase
C
gasfase

Slide 5 - Quiz

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Welke fase heeft het water bij nummer 5?
A
vloeibare fase
B
vaste fase
C
gasfase

Slide 6 - Quiz

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
In welke fase is het water bij nummer 2?
A
Vloeibare fase
B
Vaste fase
C
Gasfase

Slide 7 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Smelten
D
Stollen

Slide 8 - Quiz

Zie de grafiek. Welke
faseovergang vindt
hier plaats?
A
Stollen
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Smelten

Slide 9 - Quiz

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 10 - Quiz

de faseovergang tussen vloeibaar naar gasvormig water is
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar water naar waterdamp?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 12 - Quiz

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we
A
verdampen
B
Smelten
C
stollen
D
condenseren

Slide 13 - Quiz

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 14 - Quiz

Kookpunt en smeltpunt
Water:
Smeltpunt: temperatuur waarbij ijs smelt = 0 ºC
Kookpunt: temperatuur waarbij water kookt = 100 ºC 

Slide 15 - Slide

Fasen bij andere stoffen dan water
Smeltpunt: temperatuur waarbij de stof smelt
Kookpunt: temperatuur waarbij de stof kookt
Zink=vaste stof: smelt bij 420 ºC en kookt bij 907 ºC
Stikstof=gas: condenseert bij -196 ºC en stolt bij -210 ºC 
Smeltpunt: temperatuur waarbij de stof smelt
Kookpunt: temperatuur waarbij de stof kookt
Zink=vaste stof: smelt bij 420 ºC en kookt bij 907 ºC
Stikstof=gas: condenseert bij -196 ºC en stolt bij -210 ºC 

Slide 16 - Slide

Huiswerk 3.3
Maken blz. 138 t/m 144
niet opdracht 53

Slide 17 - Slide