V4 - TH4 (V5) - DNA - les 4

Thema 4 (V5) DNA

BS 2 DNA-replicatie 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 4 (V5) DNA

BS 2 DNA-replicatie 

Slide 1 - Slide

Planner:
10/10 -> BS3 transcriptie + inhalen SO?
13/10 -> practicum
17/10 -> nabespreken SO + herhalen Thema 1  
20/10 -> BS4 translatie (start)
herfstvakantie 
31/10 -> oefenen thema 1
3/11 -> BS4 vervolg
7-14/11 -> toetsweek -> thema 1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen BS2
Na deze les kun je: 
  • het proces van DNA-replicatie toelichten
  • beschrijven hoe DNA-replicatie plaatsvindt
  • uitleggen op welke manieren de basenvolgorde in het DNA kan worden bepaald
  • uitleggen hoe met DNA-analyse de verwantschap van soorten kan worden vastgesteld. 

Slide 3 - Slide

Begrippen BS2
S-fase
DNA-replicatie
helicase
replicatiebel
primer
DNA-polymerase
afleesrichting
leidende streng

Okazaki-fragmenten
DNA-ligase
volgende streng
telomeer
PCR
sequencen
gelelectroforese 
DNA-fingerprint
restrictie enzymen

Slide 4 - Slide

DNA-polymerase

  • werkt vanaf de 3'-kant
  • gebruikt de energie die vrijkomt voor het verwijderen van de fosfaat groep

Slide 5 - Slide

telomeer
  • niet-coderend DNA
  • beschermd de uiteinde 
  • repeterend: TTAGGG 
  • na elke celdeling korter
  • bij geboorte 11000 
  • na 50 delingen 1/5 over
  • bepaald levensduur van organisme 

Slide 6 - Slide

DNA technieken
PCR - polymerase chain reaction
sequencen
gelelectroforese 
DNA-fingerprinting
restrictie-enzymen

Slide 7 - Slide

PCR:polymerase chain reaction

nodig:
  • PCR machine
  • forward en reverse
    primers 20-30 nucleotiden 
  • DNA-nucleotiden
  • DNA-polymerase
  • DNA template 

Slide 8 - Slide

  1.  dsDNA smelten zodat er ssDNA ontstaat -> 95 *C
  2. primers hechten -> 65 *C
  3. DNA-polymerase synthetiseert het nieuwe DNA -> 72*C
PCR:polymerase chain reaction

Slide 9 - Slide

BiNaS 
71M2

Slide 10 - Slide

Sequencen
wat? 
  • DNA-analyse methode 
  • bepalen van de volgorde van de nucleotiden
  • gebruikt bij verwantschapt onderzoek, forensisch onderzoek, etc

Slide 11 - Slide

Sequencen
Hoe?
  • PCR met ddNTPs (dideoxynuleotiden)
  • PCR stopt na inbouw ddNTP
  • zo ontstaan er verschillende maten fragmenten, afhankelijk van de sequentie

Slide 12 - Slide

gelelectroforese 
gel

electro = stroom

forese = mee laten voeren

Slide 13 - Slide

gelelectroforese 
dus?

het materiaal laat zich 
door elektriciteit meevoeren
door de gel

-> hier voor is een lading nodig
-> DNA = negatief geladen door de fosfaten in de helix

Slide 14 - Slide

gelelectroforese 
dus?

DNA is negatief 

door spanning erop te zetten
migreren de DNA fragmenten
naar de positieve pool
hoe kleiner hoe makkelijker de fragmenten door de gel migreren 

Slide 15 - Slide

gelelectroforese 

Slide 16 - Slide

gelelectroforese 

Slide 17 - Slide

DNA-fingerprinting

  • het niet coderende DNA bevat veel herhalingen (repeterende fragmenten)
  • hoe vaak zo'n stukje wordt herhaald is uniek per persoon
  • kan verschillen tussen de chromosomen
  • net zo uniek als een vingerafdruk

Slide 18 - Slide

DNA-fingerprinting

  • het niet coderende DNA bevat veel herhalingen (repeterende fragmenten)
  • hoe vaak zo'n stukje wordt herhaald is uniek per persoon
  • kan verschillen tussen de chromosomen
  • net zo uniek als een vingerafdruk

Slide 19 - Slide

restrictie enzymen
  • enzymen die stukjes van 4-8 nucleotiden kunnen herkennen en vervolgens het DNA daar knippen
  • afkomstig uit bacteriën 
  • gebruikt in de researchlab's op PCR fragmenten voor het kloneren, samenstellen van genen

Slide 20 - Slide

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet gelijk bij andere levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 21 - Quiz

Hoeveel procent van ons DNA bestaat uit genen?
A
0-5%
B
10-50%
C
5-10%
D
50-80%

Slide 22 - Quiz

DNA-helix
Celkern
Cel
Chromosoom

Slide 23 - Drag question

Welke nucleotidebase komt tegenover een A te liggen in een stuk DNA
A
A
B
T
C
C
D
G

Slide 24 - Quiz

Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen

Slide 25 - Quiz

Hoeveel procent van onze genen ligt op het kernDNA?
A
100%
B
meer dan 99,5%
C
95-99%
D
80-90%

Slide 26 - Quiz

Match de begrippen met de functie 
schuift langs enkel strengs DNA en verbindt deze met complementaire nucleotiden 
enzym dat lossen stukjes DNA met elkaar met elkaar verbindt
enzym dat de helix losmaakt
het uiteinde van een chromatide
bouwsteen van het DNA
telomeer
DNA-polymerase
helicase
ligase
nucleotide

Slide 27 - Drag question

zet de stappen in de juiste volgorde:
de complementaire verbindingen worden verbroken en de helixstructuur verdwijnt
het enzym DNA-polymerase bindt aan het enkel strengs DNA
losse nucleotiden worden verbonden aan het ssDNA
het enzym helicase bindt aan het ds-DNA 
een nieuwe complementaire keten is gevormd
1
2
3
4
5

Slide 28 - Drag question

huiswerk was
opdrachten 11 t/m 14

zijn hier vragen over? 

Slide 29 - Slide

DNA-helix
Celkern
Cel
Chromosoom

Slide 30 - Drag question

Welke nucleotidebase komt tegenover een A te liggen in een stuk DNA
A
A
B
T
C
C
D
G

Slide 31 - Quiz

Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen

Slide 32 - Quiz

Thema 4 (V5) DNA

BS 3 Transcriptie 

Slide 33 - Slide

oefenen thema 1

Slide 34 - Slide