What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling 1vh les 5 herhaling
Spelling
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Spelling
Slide 1 - Slide
Welke onderdelen van spelling gaan we behandelen?
werkwoordspelling
tussen -n in samenstellingen (plantenbak of plantebak?)
verkleinwoorden (spray'tje of spraytje?)
bezitsvorm (Miekes fiets of Mieke's fiets?)
cijfers en getallen (de jaren tachtig of de jaren 80?)
lettergrepen en woorden afbreken
afkortingen (aub of a.u.b.)
dicteewoorden
Slide 2 - Slide
Pak je boek erbij!
Als je het fijn vindt, schrijf dan mee waar je alle theorie terug kan vinden.
Slide 3 - Slide
Samenstellingen
Twee bestaande woorden samenvoegen tot een nieuw woord, bijvoorbeeld:
telefoon + hoesje = telefoonhoesje
kat + bak = kattenbak
Slide 4 - Slide
Verkleinwoorden
Een zelfstandig naamwoord kleiner maken met een achtervoegsel.
vork - vorkje
ui - uitje
Slide 5 - Slide
Verkleinwoorden
Meestal spel je het zoals je het uitspreekt
(bodem - bodempje)
Woorden die eindigen op -ng > -nkje of -etje (poging - poginkje)
Woorden die eindigen op een lange klinker, krijgen een verdubbeling bij de klinker (oma - omaatje)
apostrof bij cijfers en letters (wc - wc'tje)
woorden die eindigen op een -i krijgen een -e (taxi - taxietje)
woorden die eindigen op y met medeklinker ervoor (lolly - lolly'tje) of een -u (sudoku - sudoku'tje) krijgen een apostrof.
Slide 6 - Slide
De bezitsvorm
Geeft aan van wie iets is (bezit).
Bijvoorbeeld: De fiets is van Anne > Annes fiets
Bijna altijd komt de 's' eraan vast. Alleen niet als:
- het eindigt op een lange klinker of een
y
(Andy's huis)
- het eindigt op een sisklank (Mees' tas, Lex' huis)
Slide 7 - Slide
Cijfers en getallen
Slide 8 - Slide
Cijfers en getallen
Slide 9 - Slide
Lettergrepen en woorden afbreken
Slide 10 - Slide
Lettergrepen en woorden afbreken
Slide 11 - Slide
Afkortingen
Voor sommige woorden gebruik je meestal een afkorting, omdat ze te lang zijn om helemaal op te schrijven of uit te spreken.
voorbeeld
tv, kB, blz., a.u.b., NS, AOW, z.o.z., PvdA
Slide 12 - Slide
Afkortingen
Slide 13 - Slide
Dicteewoorden
Blok 4 > Spelling > opdracht 29
Blok 5 > Spelling > opdracht 30
Blok 6 > Spelling > opdracht 21
De laatste (blok 6) ga je zo maken!
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Creatief schrijven & spelling les 6: verkleinwoorden
February 2023
-
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling toetsoverzicht
October 2023
-
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 8: alle spellingsonderdelen door elkaar
February 2023
-
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 7: bezitsvormen
February 2023
-
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 11: minisprookje uitschrijven
February 2023
-
7 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 13: puntjes op de i
February 2023
-
8 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Proefles Meervoud op -en/-s/'s, 1F
January 2022
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden
February 2023
-
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1