Drawing on the right side of your brain

Drawing on the right side of your brain
Drawing on the right side of your brain
1 / 20
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Drawing on the right side of your brain
Drawing on the right side of your brain

Slide 1 - Slide

Leren tekenen is leren zien
Veel mensen vallen snel terug op symbolisch tekenen
ze tekenen wat ze denken dat iets is ("een oog ziet eruit als een ovaal met een stip erin") in plaats van wat ze werkelijk zien. 

Dit komt doordat de linkerhersenhelft dominant is in het dagelijks leven.

Slide 2 - Slide

Gebruik je hersenen bij het tekenen!
Linkerhersenhelft = logisch, talig, symbolisch → herkent vormen als betekenisvolle symbolen (bijv. "dit is een oog").

Rechterhersenhelft = visueel-ruimtelijk, intuïtief, holistisch 
→ ziet verhoudingen, vormen, lijnen zonder meteen te benoemen.

.

Slide 3 - Slide

Het probleem: 
De linkerhersenhelft denkt in woorden, symbolen, categorieën. Ze is snel, efficiënt en houdt niet van dubbelzinnigheid.

Bij tekenen is dat juist niet handig: het zorgt ervoor dat we standaardvormen gebruiken in plaats van nauwkeurig te observeren.

Slide 4 - Slide

De oplossing
De rechterhersenhelft is goed in ruimtelijke waarneming, verhoudingen, contouren, licht/donker en holistische informatieverwerking.

Door technieken te gebruiken die de linkerhersenhelft ‘in verwarring’ brengen of uitschakelen, komt de rechterkant meer naar voren.

Slide 5 - Slide

Contourtekenen / Blind contour drawing
Je tekent de omtrek van een object zonder op je papier te kijken.

Doel: leren zien in plaats van weten. Je vertraagt je blik en volgt de vormen nauwkeurig met je oog en hand. Dit traint oog-handcoördinatie en schakelt symbolisch denken uit. 

Slide 6 - Slide

Negatieve ruimte tekenen
In plaats van de vorm van het object te tekenen, teken je de ruimte eromheen.

Dit helpt bij het zien van de werkelijke vormen en verhoudingen.

Slide 7 - Slide

Waarnemen van verhoudingen en hoeken
Edwards leert je kijken naar hoe elementen zich tot elkaar verhouden: hoeken tussen lijnen, grootte van vormen.

Dit is belangrijk voor nauwkeurigheid. 

Slide 8 - Slide

Licht en schaduw (waarde/stofuitdrukking)
Leren kijken naar toonwaarden: waar valt licht, waar zijn schaduwen, hoe maak je een vorm ‘rond’ door licht/donker.

De nadruk ligt op goed kijken naar contrasten, niet op ‘mooi maken’.

Slide 9 - Slide

Op de kop tekenen?
Door een afbeelding op z’n kop te zetten, herkent de linkerhersenhelft de onderdelen niet meer als ‘betekenisvol’ (zoals een oog, hand, neus).

Dit dwingt de rechterhersenhelft om over te nemen: je kijkt dan naar vormen, lijnen, negatieve ruimte en verhoudingen.

Daardoor teken je preciezer wat je echt ziet in plaats van wat je denkt te zien.

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
Wat heb je nodig? 
Blanco tekenpapier, potlood, gum

Wat gaan we doen?
Je krijgt een tekening (op de kop). 
Je mag hem niet omdraaien! 
Je hebt 30 minuten. 

                 Kijk goed naar de lijnen, vormen, en hoeken. 
                 Teken wat je ziet, niet wat je denkt dat het moet zijn.
timer
30:00

Slide 11 - Slide

Klaar? Omdraaien maar! 

  • Hoe voelde het om op deze manier te tekenen?
  • Wat viel je op toen je de tekening omdraaide?
  • Denk je dat je rechterhersenhelft actief was? Waarom?

Slide 12 - Slide

Doe het zelf: blind contour tekenen van je hand
  • Leg je niet-dominante hand (dus als je rechts bent, je linkerhand) in een natuurlijke houding op tafel.
  • Zet je potlood op het papier, maar kijk niet naar het papier!
  • Kijk heel langzaam naar je hand, en volg met je ogen één lijn — bijvoorbeeld de rand van je pink.
  • Teken die lijn tegelijkertijd, zo langzaam mogelijk, op het papier.
  • Ga verder met de volgende lijn. Trek het potlood niet van het papier af.
  • Teken ongeveer 5 minuten aan je hand.

Effect: Je focust meer op de waarneming van lijnen in plaats van 'het moet mooi zijn'

Slide 13 - Slide

Reflectie
  • Hoe voelde het om niet op je tekening te mogen kijken?
  • Was je geneigd om symbolisch te gaan tekenen (vingers als streepjes bijvoorbeeld)?
  • Wat vind je van het resultaat — ook al klopt het misschien niet helemaal?
  • Wat heb je vandaag gezien wat je normaal niet zou opmerken?

Slide 14 - Slide

Doe het zelf: Negatieve ruimte 
  1. Zet de stoel op een plek waar je hem goed van opzij kunt bekijken.
  2. Kijk naar de open ruimtes tussen de stoelpoten, onder de zitting, enzovoort.
  3. Teken alleen deze lege vlakken als vormen op je papier — bijvoorbeeld als abstracte vormen of silhouetten.
  4. Vermijd het tekenen van de stoel zelf!
  5. Teken rustig en precies. Neem 10–15 minuten.
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Reflectie

  • Was het lastig om niet op de stoel zelf te focussen?
  • Hoe veranderde je manier van kijken tijdens het tekenen?
  • Welke vormen heb je ontdekt die je normaal niet opmerkt?

Slide 16 - Slide

Doe het zelf: Licht & Schaduw

  1. Plaats een ei of wit balletje op een wit vel onder een eenzijdige lichtbron.
  2. Observeer waar het licht fel is, waar het langzaam overgaat in schaduw, en waar het donkerst is.
  3. Begin met lichte potloodlagen en bouw het contrast langzaam op.
  4. Gebruik geen lijnen — werk alleen met schaduw en toonwaarden.

Slide 17 - Slide

Reflectie
  • Welke toonwaarden zie je allemaal (licht, halfdonker, schaduw)?
  • Hoe veranderde het ei toen je begon met schaduw toevoegen?
  • Wat is het effect van niet-lijnen gebruiken?

Slide 18 - Slide

Doe het zelf: Stilleven als geheel
Wat heb je nodig: Kleine stillevenopstelling (bijv. mok, appel, fles, doek)

  1. Kijk eerst lang naar de hele opstelling.
  2. Schets alle vormen heel licht, in hun juiste verhouding en positie.
  3. Gebruik grote basisvormen (cilinders, bollen, rechthoeken).
  4. Werk pas in stap 4 aan details zoals schaduwen of texturen.

Slide 19 - Slide

Reflectie
  • Heb je eerst het geheel bekeken of ben je begonnen met één object?
  • Wat was er moeilijker: alles goed plaatsen of de details tekenen?
  • Hoe helpt het denken in basisvormen?

Slide 20 - Slide