V3 - 23e les - 30 de noviembre de 2020 hacer una cita

Clase de español - V3
Lunes, 30 de noviembre de 2020
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Clase de español - V3
Lunes, 30 de noviembre de 2020

Slide 1 - Slide

Objetivo
Aan het einde van de les kan je met iemand afspreken om iets te gaan doen, waarbij je gebruik maakt van:
de toekomende tijd
zin hebben om
handige zinnen

Slide 2 - Slide

La clase anterior
Wat is het thema van deze periode?
Wat voor soort toets krijg je?
Wanneer is de deadline?
Leg aan je klasgenoot uit hoe de toekomende tijd werkt in het Spaans

Slide 3 - Slide

Los deberes
Estudiar:
Woordenlijsten: las actividades, la hora, los días de la semana
ir+a+infinitief. Hacer el ejercicio 14 del reader. 

Slide 4 - Slide

Los deberes

Slide 5 - Slide

Om plannen in de nabije toekomst aan te geven of om aan te geven wat met zekerheid gaat gebeuren gebruik je....

Slide 6 - Open question

Om plannen in de nabije toekomst aan te geven of om aan te geven wat met zekerheid gaat
gebeuren gebruik je het werkwoord ir + a + infinitief

Voorbeeld:    Voy a visitar mi abuela el domingo                Zondag ga ik mijn oma bezoeken.
Voorbeeld:    ¿Qué vas a hacer el sábado?                       Wat ga je zaterdag doen?
El futuro: ir + a + infinitivo
infinitief = hele werkwoord
(eindigt op AR/ER/IR)

Slide 7 - Slide

Una cita
Ver el vídeo y contestar a estas preguntas.
¿Porqué Tio Spanish llama a Lola?
¿Qué quiere hacer con Lola?
¿Cuándo quedan?
¿Dónde quedan?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Vocabulario y gramática importante para hacer una cita:

Slide 10 - Open question

Necesario para hacer una cita
Toekomende tijd (gaan we .., zullen we..)
Zinnen hebben (Heb je zin om ...?)
De kloktijden
De dagen van de week
Moeten
Willen
Zeggen dat je (niet) kan
Smoesjes, excuses
Dus: akkoord gaan of niet akkoord gaan


Slide 11 - Slide

Necesario para hacer una cita
Tener ganas de + infinitivo = zin hebben om te ...

Tengo ganas de ir al cine
Tienes ganas de jugar con la consola
Tiene ganas de ir de compras
Tenemos ganas de dormir tarde
No tenéis ganas de hacer los deberes
Tienen ganas de hacer un tiktok

Slide 12 - Slide

No puedo quedar porque...

Slide 13 - Slide

tener + que + werkwoord
Je weet nog wat tener betekent, toch?
Weet je ook wat TENER betekent als je er QUE en een heel werkwoord er achter zet? Overleg met jouw vecino/a.


Slide 14 - Slide

¿Qué significa?

Slide 15 - Open question

Tener + que + heel  werkwoord
= moeten

Slide 16 - Slide

tener que
¿Qué tienes que hacer cuando no puedes quedar con amigos?
Apunta 6 cosas en tu cuaderno

Por ejemplo: 'No puedo quedar porque tengo que ir al dentista'

Slide 17 - Slide

Escribe 10 razones por qué no puedes quedar

Slide 18 - Open question

Cosas divertidas
¿Qué te gusta hacer con amigos cuando quedáis?
Apunta 10 cosas en tu cuaderno

Slide 19 - Slide

Los cosas más divertidas cuando quedas con amigos

Slide 20 - Open question

¿Vienes?
Lee los mensajes de whatsapp. ¿Qué tienen en común?

In alle whatsapp berichtjes wordt er gevraagd om iets te gaan doen/ plannen maken

Slide 21 - Slide

Frases útiles
Mira los mensajes otra vez. En tu cuaderno, apunta frases útiles para invitar a alguién/proponer una actividad. También apunta la traducción al holandés:



Slide 22 - Slide

¿Qué frases útiles has encontrado?

Slide 23 - Open question

Corregimos
¿Quedamos? --> Zullen we afspreken?
Podemos ir/hacer --> we kunnen…. gaan/doen
¿Te apuntas? --> Doe je mee?
Tienes ganas de + heel ww -->Heb je zin om …
¿Quieres venir? --> Wil je meekomen?
¿(te) vienes? --> kom je ook?
¿Te apetece venir? --> heb je zin om mee te komen?

Slide 24 - Slide

Audición
Escucha la conversación que Carol tiene con su madre.
¿Qué crees que va a hacer este fin de semana? ¿Y con quién?
Apúntalo en tu cuaderno.

Importante antes de escuchar
Bedenk voordat je gaat luisteren welke informatie je nodig hebt en concentreer je vooral daarop! Het is niet erg als je niet alles begrijpt nu.

Slide 25 - Slide

Aceptar o rechazar
Lee las respuestas de Carol a los mensajes anteriores y piensa para quién puede ser cada una y explica por qué.El mensaje número 3 puede ser para Nacho, porque…


 


Slide 26 - Slide

Frases útiles
Apunta frases útiles de aceptar, rechazar y pedir perdón


Las respuestas
Vale, perfecto. ¿A qué hora quedamos?
Oké, perfect. Hoelaat spreken we af?
iSí, claro! ¿Cómo quedamos?
Ja, natuurlijk! Wat spreken we af!
¿Te apetece ir a patinar esta tarde?
Heb je zin om te gaan schaatsen vanmiddag?
Me gustaría, pero tengo que…
Ik zou graag willen maar…
No gracias, no tengo ganas de…
Nee, dank je, ik heb geen zin om te….

Slide 27 - Slide

Ejercicio
Stel elkaar ieder 3 vragen in het Spaans waarbij je vraagt of je klasgenoot zin heeft om iets te doen.
Je klasgenoot geeft antwoord in een hele zin. 
Even oefenen en dan opnemen op je mobiel en sturen naar chat SBL

AHORA
timer
4:00

Slide 28 - Slide

Objetivo
Aan het einde van de les kan je met iemand afspreken om iets te gaan doen, waarbij je gebruik maakt van:
de toekomende tijd
zin hebben om
de dagen van de week
de kloktijden.

Slide 29 - Slide

En esta clase he trabajado . . . .
A
muy poco
B
bastante bien
C
muy bien

Slide 30 - Quiz

Los deberes para la próxima clase
De toekomende tijd
Zin hebben om te . . . 
Vocabulario la hora, tiempo libre, días de la semana (s-n en n-s)
Vocabulario hacer una cita (s-n)

Slide 31 - Slide