CO sem 3 voorbereiding toets

CO sem 3
 voorbereiding toets
Theorie - werken in klas
Theorie - evt. werken buiten klas 
let op: 
studiepunten
eigen verantwoordelijkheid

1 / 45
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

CO sem 3
 voorbereiding toets
Theorie - werken in klas
Theorie - evt. werken buiten klas 
let op: 
studiepunten
eigen verantwoordelijkheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Onderwerpen: 

Methodieken 
GHZ:  gentle teaching, triple C, eigen initiatief model
Ouderenzorg: ROT, Validation, reminescentie
Observeren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Begeleidingsmethodieken 

Gentle teaching -  GHZ leren zich veilig en geliefd / omgaan met het krijgen en uiten van waardering.

Eigen initiatief Model (EIM) - mensen met een verstandelijke beperking leren eigen keuzes te maken.

Validation - Dementerende ouderen is een methodiek om beter met dementerende oudere mensen te kunnen communiceren.

Realiteitsoriëntatie training (ROT) – dementerende oudere leren het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden.



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Gentle teaching

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Oorsprong Gentle teaching
In de jaren 80 van de de vorige eeuw  ontwikkeld.  -> John McGee

Methodiek om mensen met een verstandelijke beperking en ernstig 'probleemgedrag' te begeleiden zonder straffen of belonen en zonder de nadruk te leggen op het gedrag dat als problematisch ervaren werd.

In de loop der jaren heeft Gentle Teaching zich ontwikkeld tot een bredere manier van begeleiden van mensen die zich om wat voor reden dan ook niet verbonden (kunnen) voelen met anderen; in elk geval niet op spannende en emotionele momenten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bij Gentle Teaching ligt het accent niet op het ontwikkelen van praktische vaardigheden of het afleren van 'ongewenst gedrag', maar op het ontwikkelen van onvoorwaardelijke relaties. Bij een onvoorwoordelijke relatie kunnen we hem op een veilige en liefdevolle manier helpen problemen op te lossen zonder dat dat voor hemzelf of de omgeving schadelijk is. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Triple-C Behandelhuis
Het gedachtegoed van Triple-C is verbeeld in het Triple-C Behandelhuis.

Het belangrijkste uitgangspunt van Triple-C is dat cliënten met een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis mensen zijn en dus ook menselijke behoeften hebben. 

Begeleiding en behandeling volgens Triple-C is volledig gericht op beantwoorden aan – en vervullen van menselijke behoeften van cliënten.   
Door te werken aan een onvoorwaardelijke en gelijkwaardige ondersteuningsrelatie. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Triple C:
client
competentie
coach

Slide 11 - Slide

Pijlers van Triple C
Uit te gaan van hun menselijke behoeften;
Een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie aan te gaan;
Samen te werken aan betekenisvolle daginvulling (competentieopbouw);
Anders kijken naar probleemgedrag en het aanpakken van onderliggende
Mensen hebben vier soorten behoeften:
1. Zingevende behoeften.
• Dienstbaarheid: ik zet mezelf in voor het welzijn van anderen.
• Onderscheiden: ik wil me positief onderscheiden.
• Zin en betekenis: ik doe activiteiten die zinvol en betekenisvol zijn voor mezelf en anderen.

2. Emotionele behoeften.
• Relaties: ik voel me geaccepteerd en gewaardeerd.
• Eigenwaarde: ik voel me tevreden over mezelf.

3. Mentale behoefte.
Van onbewust reageren naar bewust kiezen: ik reken af met mijn angsten en herzie mijn overtuigingen en waarden.

4. Fysieke behoefte.
Overleven: ik ervaar voldoende fysieke stabiliteit en veiligheid uit mezelf en mijn omgeving.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Eigen Initiatief Model (EIM)

Het model vergroot de zelfredzaamheid van mensen met een verstandelijke beperking/ autisme. Mensen met een verstandelijke beperking leren met het Eigen Initiatief Model hoe ze zelf taken kunnen uitvoeren. Ze leren door middel van drie stappen zelf na te denken over wat ze moeten doen. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2.1 Eigen initiatief model: 
Er wordt sterk gekozen voor het ontwikkelen van de mens en er wordt gekeken naar zijn leerstijl en wensen
De nadruk ligt sterk op het nadenken waarom je welke handeling doet
Fase 1. orienteren en plannen
Fase 2: uitvoeren en bijsturen
Fase 3: controleren en terugkijken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Onderwerpen: 

Methodieken 
GHZ:  gentle teaching, triple C, eigen initiatief model
Ouderenzorg: ROT, Validation, reminescentie
Observeren

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Validation = bevestiging
Zorgvrager leeft meer in het verleden, je gaat daar als zorgverlener in mee.
Inleven in de wereld van de zorgvrager:
gedachten en gevoelens zorgvrager herkennen en bevestigen. 
Geschikt voor de ernstige fase van 
dementie.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Validation
Manier van omgaan met mensen met dementie/GHZ die aansluiten op de belevingswereld van de cliënt. ​
 

Gaat uit van de belevingswereld van de cliënt ook als deze anders is dan de werkelijkheid. Niet corrigeren. ​
Als iemand verdriet heeft, troost je de cliënt en praat je over de gebeurtenis. ​

Deel van beroepshouding als je werkt met mensen met dementie. ​


Fases: ​
Licht verwardheid: Cliënten raken steeds meer gedesoriënteerd. Cliënten zo lang mogelijk in het hier en nu houden. ​
Verwardheid in tijd: Vergeten steeds meer dingen die verbonden zijn met het heden. Heden wordt opgevuld met herinneringen uit het verleden. ​
Voordurende beweging: Communicatie steeds moeilijker. Taalfunctie gaat achteruit. Bewegingen maken die ze steeds herhalen. Bv heen en weer lopen. Als je ondanks de communicatie beperkt kan je nog validation toepassen. ​
Vegeteren: leven als een plantje. Cliënten doen vrijwel niets meer zelf, omdat de cliënt zichzelf niet meer uit, kan je validation niet meer toepassen. ​










Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Validation 
Inleven in de wereld van de zorgvrager
Wat is prettig
Korte contacten: aanraken, 'koos'naam, muziek
Geschikt voor de ernstige fase van 
dementie.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

ROT -realiteitsoriëntatietraining
  • Eerste fase van desoriëntatie (lichte verwardheid) 
  • Doel: geheugenachteruitgang vertragen en de cliënt zo lang mogelijk in de werkelijkheid houden
Hulpmiddelen:
  1. fotocollage
  2. duidelijke kalender
  3. naamkaartjes
  4. krant voorlezen
  5. Corrigeer alleen als dit noodzakelijk is 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Groeps  rob/ rot
Groepsopdrachten gericht  op het waarnemen, het geheugen,  concentratie, bijvoorbeeld:

  • Het weer bespreken
  • Een krantenartikel doornemen
  • Eten klaarmaken of samen eten
  • De dagindeling bespreken
  • Onderdeel uit een TV programma bespreken


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Reminiscentie: Wat houdt dat in?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Reminiscentie
  • Ophalen en bespreken van herinneringen
  • Prettig
  • Laten zien wie de cliënt is
  • Verleden / identiteit
  • Geschikt voor de beginnende fase van dementie
  • Kan plaats vinden in groepen en individueel
  • Onverwerkte ervaringen zijn niet geschikt voor reminiscentie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Rot en Validation

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat past bij Validation?
A
Cliënt herinneren aan oude gebeurtenissen
B
Cliënt testen wat hij of zjj nog weet.
C
Zorgzaam, niet oordelen, open staan voor gevoelens van de cliënt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hoofddoel bij Validation?
A
Valideren van de realiteit
B
Valideren van gevoelens en emoties
C
Valideren van de zorgverleners
D
Valideren van de omgeving

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het doel van Validation is
A
Het dementie proces te vertragen
B
Bevestigen wat iemand nog wel weet
C
Iemand in zijn eigen werkelijkheid laten
D
Contact te leggen om een veilig leefklimaat te creëren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat past bij Validation?
A
Cliënt herinneren aan oude gebeurtenissen
B
Cliënt testen wat hij of zjj nog weet.
C
Zorgzaam, niet oordelen, open staan voor gevoelens van de cliënt

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hoofddoel bij Validation?
A
Valideren van de realiteit
B
Valideren van gevoelens en emoties
C
Valideren van de zorgverleners
D
Valideren van de omgeving

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Observatietechnieken/methoden
Voordat je met een client gaat evalueren moet je aan evaluatiegegevens komen. Dit kun je o.a doen door te observeren:

- gestructureerd / ongestructureerd
- time sampling / event sampling 
- participerend / niet - participerend

Observatieplan 6 stappen

Boek Methodiek 3.11 Observeren

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Observatietechnieken
Continue observatie /vrije observatie – iemand constant observeren, doel is nog niet zo   concreet.
Contextuele observatie -  Naast de cliënt wordt ook de omgeving of situatie                                                           geobserveerd.
Event sampling- als je wilt weten of gedrag voorkomt en hoe vaak in bepaalde situaties

Interval -  
observeren op wisselende tijden met altijd zelfde doel en gebruik van zelfde methode en technieken. Geschikt voor lange termijn om ontwikkeling te volgen
Time-sampling- als je wilt weten hoe lang gedrag voorkomt.
Op bepaalde tijdstippen. 

Je kunt ook bepaalde technieken combineren .

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Time-sampling
Tijdsduur van gedrag
Bovenaan: belangrijkste gegevens
Links in de kolom: Tijden
Rechts in de kolom: Gedrag

Slide 34 - Slide

Heb je deze opdracht de vorige les niet kunnen doen... dan kun je gewoon even stilt staan bij de vraag wat het verschil is. 
Laat ze voorbeelden geven. 
Wat is het doel van observeren?
A
Informatie over het gedrag en de situatie van de zorgvrager verzamelen.
B
Bedenken wat het gedrag betekent

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welke methode kun je het beste toepassen wanneer de observatievragen nog niet concreet zijn?
A
Vrije observatie
B
Gestructureerde observatie
C
Intervalobservatie
D
Contextuele observatie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de manier van observeren waar je ook let op de omgeving en mensen rondom de cliënt?
A
Event sampling
B
Protocollaire observatie
C
Contextuele observatie
D
Interval observatie

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Bij observeren is het moeilijk om objectief te observeren
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Bij participerend observeren doe je zelf niet mee aan de activiteit
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is observeren?
A
Het analyseren van grafieken.
B
Het schrijven van een verhaal.
C
Het luisteren naar muziek.
D
Het bewust waarnemen en registreren van gedrag.

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de term voor observeren zonder deel te nemen aan de situatie?
A
Niet-participerend
B
Participerend
C
Passief
D
Observerend

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Bij gestructureerd observeren maak je voordat je gaat observeren een observatieplan. Iedereen kan dan op dezelfde manier observeren
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Bij observeren is het belangrijk dat je...
A
Objectief blijft
B
Subjectief blijft
C
Objectief en subjectief blijft
D
Je mening geeft

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van
observeren zie je in
de afbeelding hiernaast?
A
Niet-participerend
B
Participerend

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van observeren
zie je in de afbeelding
hiernaast?
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions