Les 1: Waarom werk? (KLAAR)

1 / 50
next
Slide 1: Slide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
WERK

Periode 2 - les 1
Waarom werk?

Slide 3 - Slide

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:
- samenleving/maatschappij
- sociale omgeving
- identiteit
- regels en wetten
- sociaal wezen
- etc.

Planning periode 2
Les 1.   Waarom werk?
Les 2.  Waarom werk? (opdracht)
Les 3.  De overheid en werk
Les 4.  Hoe kom je aan werk?
Les 5.  Opdracht videosolliciteren voorbereiden 
Les 6.  Opdracht videosolliciteren maken (SO-cijfer)

Vanaf les 7 starten we met het thema Media!
Thema: Werk

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van:
WERK?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Welke beroepen worden er allemaal genoemd in het filmpje?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Heb jij een bijbaantje? En zo ja, welk werk doe je en waarom?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

           Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

kan je uitleggen welke redenen mensen hebben om te werken. (T1)
kun je vertellen wat de pyramide van Maslow is. (R)
kan je uitleggen hoe je kunt stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. (T1)
kan je voorbeelden geven van sociale verschillen en deze uitleggen. (T2)
kan je herkennen welke maatschappelijke belangen mensen hebben en hoe daardoor conflicten ontstaan. (T2)

Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Waarom werken?
We gaan deze les kijken waarom het belangrijk is om te werken.
In de andere lessen kijken we ook wat de overheid met werken te maken heeft en hoe jij aan werk of een stageplek kunt komen. 
Eerst kijken we naar een filmpje over de pyramide van Maslow.

werken
Een ander woord voor werken is arbeid. Het is wat jij doet of moet doen tegen betaling (of een andere beloning).
Tekst gesproken
pyramide van Maslow
De pyramide van Maslow is een pyramide die de behoeften van de mens in een volgorde zet.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pyramide van Maslow

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Wat is de pyramide van Maslow?
De pyramide van Maslow laat zien waarom mensen werken en wat ze nodig hebben om gelukkig te zijn. Mensen hebben eerst kleding, schoon water en eten nodig (basisbehoeften), daarna veiligheid tegen bijvoorbeeld een storm, dan goed contact met andere mensen, verder willen mensen graag dat andere mensen hen waarderen (status) en tenslotte willen mensen zich ontwikkelen.
Basisbehoeften
Basisbehoeften zijn de dingen die mensen nodig hebben om te overleven of gelukkig te kunnen leven.
Tekst gesproken
Status
Jouw status vertelt hoe hoog of laag je in de maatschappij staat. Een ander woord is aanzien, oftewel of mensen naar jou opkijken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is sociale ongelijkheid?
Helaas is er in alle samenlevingen sprake van sociale ongelijkheid. Dit betekent dat sommige mensen meer status hebben, welvarender zijn en meer kansen krijgen dan andere mensen.
In sommige landen is meer sociale ongelijkheid dan in andere landen. 

Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid is de ongelijkheid in hoe de welvaart (rijkdom) verdeeld is in een land.
Tekst gesproken
Status
Jouw status vertelt hoe hoog of laag je in de maatschappij staat. Een ander woord is aanzien, oftewel of mensen naar jou opkijken.
Kansen
Een ander woord  voor kansen is mogelijkheden. 
Een kans kun je aanpakken zodat je verder komt in het leven.
Welvaart
Welvaart vertelt of mensen voldoende geld hebben om hun belangrijkste behoeften te kunnen vervullen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waarom wil Appie een baan? Gebruik de pyramide van Maslow in je antwoord.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Bekijk de kaart in de les samen met de leerlingen en stel ze vragen als:
In welke landen is de sociale ongelijkheid het grootst?
In welke landen is de sociale ongelijkheid het kleinst?
Van welke landen zijn er geen gegevens en waarom?
Zijn de gegevens van alle landen helemaal juist? Waarom wel of niet?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Noem iets uit het filmpje waaraan je kunt zien dat de sociale ongelijkheid in de VS groter is dan in Nederland.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Hoe zit het met Nederland?
In Nederland gaat het gelukkig een stuk beter met het verkleinen van sociale ongelijkheid maar ook hier krijgt helaas niet iedereen evenveel kansen. Hoe kan dit?
Kijk naar het volgende filmpje over de (on)gelijkheid, de maatschappelijke ladder en sociale mobiliteit in Nederland.

maatschappelijke ladder
Dit is de indeling van mensen hun maatschappelijke positie, dit wordt bepaald door macht, status en inkomen. 
Zo staan bovenaan de maatschappelijke ladder beroepen als artsen, advocaten en directeuren, terwijl meer onderaan de maatschappelijke ladder beroepen staan als vakkenvullers, schoonmakers en vuilnismannen.
Tekst gesproken
sociale mobiliteit
Sociale mobilteit is het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder. Een persoon kan dus beginnen als een vakkenvuller (met weinig status en inkomen) maar jaren later de eigenaar van een supermarktketen zijn (met veel status en inkomen).

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is sociale ongelijkheid?
De sociale ongelijkheid binnen een land is groot wanneer bijvoorbeeld 20% van de bevolking 80% van het nationaal inkomen verdient. Dat kun je terug zien op deze wereldkaart.

In de VS is de sociale ongelijkheid groter dan in Nederland, daar verdienen de drie Amerikaanse miljardairs (Jeff Bezos, Bill Gates en Warren Buffett) net zoveel als de armste helft van de mensen in de Verenigde Staten samen.

nationaal inkomen
Het nationaal inkomen zijn alle inkomens in een land bij elkaar opgeteld.
Tekst gesproken

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 25 - Video

This item has no instructions

01:11
Welke rijke Nederlanders ken jij allemaal?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

01:38
Hoe kun je stijgen op de maatschappelijke ladder? Er zijn twee antwoorden goed.
A
Door een goede opleiding te volgen
B
Door al je geld uit geven aan eten
C
Door een succesvolle influencer te worden
D
Door voor altijd vakkenvuller te blijven

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Docent
Verpleegkundige
Directeur groot bedrijf
Rapper
Beveiliger
Rechter
Klimaatinfluencer
Vakkenvuller

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Bespreek met je buurman of buurvrouw welk antwoord je op de laatste twee plekken gezet hebt. Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom wel/niet?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Bespreek met je buurman of buurvrouw welk antwoord je op de 1e en 2e plek gezet hebt. Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom wel/niet?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Hoe kun jij stijgen op de maatschappelijke ladder?
Als je niet onderaan de maatschappelijke ladder terecht wil komen moet je rekening houden met de volgende factoren: 
een goede opleiding, een mooi beroep, veel status en een hoog inkomen.
Hoe ga jij er voor zorgen dat je zo hoog mogelijk op de maatschappelijke ladder komt?
maatschappelijke ladder
Dit is de indeling van mensen hun maatschappelijke positie, deze wordt bepaald door macht, status en inkomen. 
Zo staan bovenaan de maatschappelijke ladder beroepen als artsen, advocaten en directeuren, terwijl meer onderaan de maatschappelijke ladder beroepen staan als vakkenvullers, schoonmakers en vuilnismannen.
Tekst gesproken

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Opdracht maatschappelijke ladder
  • Max. 2 personen per groep.
  • Maak werkblad 5.
  • Bespreek je antwoorden met je partner en schrijf op wat je met elkaar bespreekt. 
timer
10:00

Slide 33 - Slide

In groepen van max. 4 personen bij elkaar laten zitten. Werkblad 2 (N-schijf-Werkblad2-AMP) uitdelen en de leerlingen aan de hand van de vragen het maatschappelijk probleem laten analyseren.
Eventueel uitleg van het woord analyse.
Na 10 minuten zelfstandig werken het werkblad met de leerlingen nabespreken.
Hoe heet het model waarin je kunt zien waarom mensen werken?
A
De cirkel van Archimedes
B
De pyramide van Maslow
C
De stelling van Pythagoras
D
De pyramide van Cheops

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

De eerste stap in de Pyramide van Maslow is fysiologische behoeften (basis behoeften zoals eten, drinken, slapen, etc.)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

In de Pyramide van Maslow staat voor je plezier 'een schildercursus volgen' onderaan de pyramide.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sociale ongelijkheid?
A
Groepen mensen die hun rijkdom niet delen
B
Groepen mensen die te lui zijn om te werken
C
Ongelijkheid in hoe de welvaart verdeeld is in een land
D
Ongelijkheid in hoe mensen wonen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Staat het beroep tandarts hoog of laag op de maatschappelijke ladder?
A
Hoog
B
Laag

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder noemen we ...
A
Sociale mobiliteit
B
Sociale stilstand

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • werk
  • basisbehoefte
  • status
  • maatschappelijke ladder
  • sociale mobiliteit
  • sociale ongelijkheid

  • pyramide van Maslow
  • welvaart
  • kansen
  • nationaal inkomen
  • conflicten

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

           Aan de slag

Slide 44 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
           Afsluiting

Slide 45 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

           Begrippen
           uit deze les

Slide 46 - Slide

This item has no instructions


Titel kan hier geplaatst worden.

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions