thema 3 les 3 crimineel gedrag

thema 3 les 3 crimineel gedrag
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

thema 3 les 3 crimineel gedrag

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen?
terugblik vorige keer
regels en wetten
crimineel gedrag
strafblad
quiz

Slide 2 - Slide

We leren vandaag;
- Dat er regels en wetten zijn.
-  wat crimineel gedrag is
- wat een strafblad is.

Slide 3 - Slide

Veilgheids-maatregel die je privacy beperkt
Veiligheids-maatregel die niet je privacy beperkt

Slide 4 - Drag question

Noem een veiligheidsmaatregel?

Slide 5 - Open question

crimineel gedrag

Slide 6 - Mind map

Regels en wetten  Blz.82
Wet= een regel die in het wetboek staat en waaraan iedereen zich moet houden. 

Overtreding= iets doen waarbij je je niet aan een wet of regel houdt. 

Voorbeelden: door het rode licht rijden, te hard rijden, wildplassen, vandalisme

Slide 7 - Slide

Regels en wetten






Samen: blz 82-84

Slide 8 - Slide

Crimineel gedrag  Blz. 84
Crimineel gedrag = iets doen waarbij je een ernstige overtreding van een wet of regel begaat. 

Misdrijf = een ernstige overtreding van een wet of regel 

Voorbeelden: moord, verkrachting, diefstal, mishandeling 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke 2 woorden passen bij de afbeelding?

A
crimineel gedrag
B
misdrijf
C
privacy
D
veiligheidsmaatregel

Slide 11 - Quiz

Strafblad 
Een document waarin staat dat
je de wet hebt overtreden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Misdrijf of overtreding?
Fiets stelen
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 15 - Quiz

Misdrijf of overtreding?
Door rood rijden
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 16 - Quiz

Wat is erger een misdrijf of een overtreding?
A
Misdrijf
B
overtreding

Slide 17 - Quiz


Is het stelen van een flesje cola een overtreding of een misdrijf?

- Herhalen vorige les

- Leerdoelen

- Risicofactoren
- Theorieën

- Opvallende groepen

- Leerdoelen behaald?

A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 18 - Quiz

2. Je ID-kaart niet meenemen is een voorbeeld van...
A
Een misdrijf
B
Een overtreding

Slide 19 - Quiz

Je bestuurt de scooter, terwijl je vriend een winkel berooft
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 20 - Quiz

Wat is een overtreding?
A
Als 16 jarige sigaretten kopen bij het tankstation
B
Als je je niet aan een wet of regel houdt

Slide 21 - Quiz

Je krijgt een strafblad als je ………………
Welke woorden zijn weggelaten?

A
een overtreding begaat.
B
een bekeuring krijgt.
C
wordt aangehouden.
D
een misdrijf begaat.

Slide 22 - Quiz